St.Matthiaskčrk / St.Matthijskérk

(St.Matthiaskerk/St.Matthijskerk)

 

 

St. Matthiaskerk / Matthijskerk,

is gelegen aan de monumentale Boschstraat  in het Boschstraatkwartier en is de enige volkskerk in de m.e., patronus het Sint Servaaskapittel. Het is een van de vier grote rooms-katholieke parochiekerken in het centrum van Maastricht. De oudste vermelding dateert uit 1298-1299. Ten noorden en noordoosten van de kerk lag het parochiekerkhof en later nog een begraafplaats op de hoek Batterijstraat UItbelderstraat. Zij is toegewijd aan de heilige apostel Mattias. 

De eerste steen voor de gotische Sint Matthijskerk aan de Boschstraat is gelegd op 24 februari 1351 op de vooravond van het feest van de kerkpatroon en op een plaats waar al in 1297 een kerkgebouw moet hebben gestaan. Gelegen in de landelijke gebied tussen de eerste en de tweede stadsmuur was de Sint Matthijs, de eerste door de stedelijke overheid gebouwde parochiekerk. De Sint Matthiaskerk is, bij wijze van spreken, bij elkaar gevloekt. Niet zozeer door de werklieden als wel door de laken- wevers. De kerk werd namelijk voor een belangrijk deel bekostigd uit de boetekas van het destijds zo machtige gilde der lakenwevers die in het noordelijk stadskwartier hun weefgetouwen hanteerden. Voor elke keer dat ze vloekten of Gods naam oneerbiedig bezigden -en dat gebeurde kennelijk nogal eens -moesten ze boete betalen. Van een 'nieuwe kerk op de Houtmarkt' -nu dan de Boschstraat -is voor het eerst sprake in een register van omstreeks 1298. De kerk ontstond betrekkelijk kort na de totstandkoming van de Sint Jan toen een splitsing van de oude Sint Servaasparochie wenselijk bleek. De Sint Matthijs -zoals de Maastrichtenaren plegen te zeggen -lag de eerste tijd ook buiten de oudste omwalling en moet omstreeks 1308 parochiekerk geworden zijn, de derde van de stad.

De kerk staat voor het eerst officieel vermeld in een akte uit 1362. Hierin stond pastoor Joannes van Riempst de grootcommandeur van de Duitse Orde van de Oude Biesen toe om binnen de grenzen van de parochie van Sint Matthijs een kapel te stichten. Voor de bouw van de kerk moet geen al te best materiaal zijn gebruikt. Want in 1479 verkeerde de Sint Matthijs al in een dusdanige staat dat tot een grondige verbouwing moest worden overgegaan. Van deze gelegenheid werd tegelijkertijd geprofiteerd om de kerk te vergroten met het oog op de sterk groeiende bevolking in dit noordelijke deel van de stad. Koor en middenschip werden aanmerkelijk verhoogd. Er kwamen zijbeuken bij en waarschijnlijk dagtekenen het bovendeel van de toren op de oude onderbouw van Naamse steen alsmede het westelijke ingangsportaal uit diezelfde tijd. Daarop wijst ook de typisch laatgotische rondboog van deze entree in de voet van de toren. De kerk moet toen, alles bij elkaar, zo drastisch zijn vernieuwd dat de Luikse prins-bisschop Jan van Horne het nodig oordeelde de Sint Matthijs opnieuw te consacreren.

De verbouwingskosten zijn -zeker voor een aanzienlijk deel- voor zijn rekening gekomen alsook voor die van de stad. Want zowel het wapen van de bisschop als het stadswapen met de vijfpuntige ster werden in pilaren uitgebeiteld en zijn hierin nog steeds te zien. De toren moet indertijd evenmin van al te stevige stenen zijn opgetrokken geworden. Pastoor J. Cyrus vermeldt tenminste in zijn kroniek dat de toren aanvankelijk een stuk hoger is geweest, maar dat het bouwvallige bovendeel 'met alle de uytwendige daeromme en onderstaende groote steenen gallerijen' in 1679 werd afgebroken. Wellicht bedoelde de pastoor het jaar 1769 toen, immers, op kosten van de Staten-Generaal de toren grotendeels werd vernieuwd en de merkwaardige koepel kreeg die er op het ogenblik nog altijd op prijkt. In de oude toren heeft, overigens, Maastrichts eerste 'grameer' gehangen. De 'silvere klock off la grand' mere' noemden de Maastrichtenaren deze meer dan vijfduizend kilo wegende grootste van de vier klokken die, echter, na de afbraak van de torenspits tot enkele kleinere klokken werd omgesmolten.

De Matthiaskerk onderging nog verschillende veranderingen zoals in 1859 toen de gebrande glazen in het koor werden aangebracht alsmede in 1886 een beschildering die, evenwel, in 1925 weer werd verwijderd. Tenslotte stond de toren, van april 1957 tot juli 1958, nogmaals in de steigers.

In de Sint Matthijs bezit de stad reeds eeuwen een typisch Maastrichts-gotische kerk met een mooie en stemmige zij het schemerige ruimte, helemaal uit mergel opgetrokken met pilaren van Naamse steen en in dezelfde stijl als de Franciscanenen de Dominicanenkerk, al ontbreken bijvoorbeeld de luchtbogen. Maar er bestaat in Maastricht, wellicht, ook geen kerk die zozeer alle lotgevallen van de stad 'aan den lijve' heeft ervaren en de gevolgen van de Reformatie heeft ondergaan. De Sint Matthijs is werkelijk niets bespaard gebleven en was het voortdurende doelwit van allerlei rampen: hoog water en brand, plundering en Beeldenstorm, verval en verwaarlozing, natuurgeweld en ontkerstening. Geen gebed maar een ellende zonder end tot in de laatste wereldoorlog toe toen de kerk van haar klokken werd beroofd.

 In 1521 stonden de Boschstraat en ook de Sint Matthijs dagenlang blank door een overstroming van de Maas. Tegenwoordig iets onvoorstelbaars. Toen het water geweken was, bleken alle graven in de kerk ingevallen en grafstenen gebroken te zijn. Op 11 juli 1528 vernielde hagel de kerkramen en sloeg de bliksem in de toren. Waardoor brand ontstond en waarna deze niet meer tot haar oorspronkelijke hoogte werd opgetrokken. Op 29 september 1566 maakte een aantal Gereformeerden zich met geweld meester van de Sint Matthijs en richtte er een ware Beeldenstorm aan, waarbij ook de prachtige ramen van de lakenwevers sneuvelden. Het jaar erop zetten de Spanjaarden de protestanten weer aan de deur die na het oproer van 1576 opnieuw bezit namen van de kerk. Tot 1579 dan, in welk jaar de hertog van Parma de Matthijs aan de katholieken terugschonk die de kerk, in 1632, voor de derde keer aan de protestanten moesten afstaan. Want de kapellen van Sint Jacob en Sint Hilarius, elders in de stad, bleken te klein voor de Gereformeerden. Behalve de Sint Matthiaskerk werd hun toen ook de Sint Jan toegewezen. Op de 14de september 1632 droeg onderpastoor Lambertus Natalis voor het laatst de mis op in de Sint Matthijs. Die -behalve in de jaren 1673 tot en met 1678 evenals de Sint Jan -tot 1794 in de handen van de protestanten is gebleven. De parochianen namen intussen hun toevlucht in de Sint Catharinakapel aan de overkant. In 1786 heeft de pastoor van de 'Parochie van St. Matthias tot Ste Catharina' nog het plan geopperd om de protestanten de net verlaten Jezuďetenkerk af te staan. Zijn voorstel vond, evenwel, geen genade. Het beleg van de Fransen in 1794, compleet met bombardement, heeft de toen al zwaar verwaarloosde Sint Matthijs de genadeslag gegeven. De kerk werd garnizoensbakkerij en magazijn.

 In 1803 kregen de parochianen door tussenkomst van het Franse gouvernement hun Sint Matthijs tenslotte -en nu voorgoed- weer ter beschikking. De toestand, echter, waarin de kerk verkeerde was onbeschrijflijk. Gaten in de daken, doorschoten toren, alle houtwerk weggeroofd door de Fransen evenals de klokken, het meubilair, alles. Na het afbreken van de bakovens werden vierhonderd karrenvrachten puin uit de kerk gereden! Nadat pastoor Cyrus op zondag 23 september 1804 voor het eerst weer een godsdienstoefening had gehouden en de kerk, in 1815, alle gronden, erfpachten en kapitalen had teruggekregen, kon in 1827 de toren worden hersteld en in 1849 een nieuwe pastorie worden gebouwd. Nadat eerst nog twintigduizend gulden voor het hoognodige meubilair en kerksieraden was betaald en nogmaals 2400 gulden voor een orgel. Een juweel van een orgel, overigens, dat de beroemde Joseph Binvignat in 1809 bouwde. AI eerder had hij, in 1777 een vorig orgel van de Sint Matthijs hersteld samen met zijn Maastrichtse collega Lambert Houtappel. Binvignats meesterwerk onderging sinds 1850 heel wat -en niet altijd even gelukkige- wijzigingen zodat het instrument momenteel zwaar aan een algehele restauratie toe is.

Het barokke tochtportaal met gesneden beelden uit 1680, recht onder het orgel, is afkomstig uit de voormalige Augustijnenkerk. Uit de aan de Patersbaan gesloopte Franciscanenkerk komt het marmeren altaar vóór op het priesterkoor. De preekstoel in de stijl van Lodewijk XIV is uit het begin van de 18de eeuw. De doopvont uit diezelfde tijd en wel uit 1707 is een geschenk van kapelaan Dauwen van de Sint Catharinakapel. De oudst bekende doopvont van de Sint Mathijs bevindt zich, gebarsten en onbruikbaar geworden, in het Bonnefantenmuseum. De kerk van Sint Matthias herbergt, tenslotte, een schat van kostbare beelden waaronder een Cecilia van Jan van Steffenswert, een 15de eeuwse piëta en een crucifix dat, waarschijnlijk, de oudste beeltenis is. Heel het interieur wordt doorstraald door de uit 1900 daterende ramen rond het koor van Nicolaes sr. en, vooral, door het raam in de doopkapel en nog vijftien andere ramen die Charles Eyck in de jaren 1959, 1960 en 1962 vervaardigde. Een geschenk van de Maria vereerders die in de kerk elke maandag de novene houden. Ramen die de mysteries van h, christendom uitbeelden, en herinneren aan de middeleeuwen toen de gelovigen uit de glazen van de gotische kerken de Bijbel lazen die, derhalve, de 'Bijbel der armen' werden genoemd. De Sint Matthijs kan zich geen passender ramen voorstellen. De kerk stond eeuwenlang midden in een wijk met, wellicht, Maastrichts meest bewogen sociale verleden waar armoe en ongeletterdheid troef waren. De twintig jaar terug gestarte sanering van het oostelijk Boschstraatkwartier, schudde het parochiële leven volledig door elkaar. De wijk ging praktisch helemaal tegen de vlakte. De wederopbouw met zo'n 750 woningen naderde, op de drempel van 1980, haar voltooiing. Nieuwe bewoners vestigden zich er, oude bewoners werden er weer terugverwacht.

Nao Bove

Wetenswaardigheden:

De kerk bezit een beeld van Maria Magdalena van Jan van Steffeswert, een 15e eeuwse piëta, een Lodewijk XIV preekstoel, het tochtportaal uit het voormalige Augustijnenkerk, een 18e eeuwse doopvont en een fraai Bivignat orgel uit 1809. Klokkenstoel met gelui bestaande uit een klok van een anonieme gieter, 1671, diam. 126 cm, een klok van H. Petit, 1785, diam. 87 cm en twee moderne klokken uit 30-06-1966.  Een wandschildering in de noorderbeuk met de voorstelling  ‘de Verrijzenis met jaartal 1586’, deze is ontdekt in 1925. Charles Eyck leverde hiervoor de beglazing in 1960.

Achter in de kerk is een grafmonumentje voor de Spaanse officier Simonnetta. (Marcus Antonius. Heer van Turicella in het hertogdom Parma (1552-1579). Sneuvelde bij de grote aanval op 8 april 1579 in de bres geschoten bij de boschpoort).
Verder zijn in de kerk aanwezig een kruisweg, in 1866 geschilderd door Prix-de-Rome winnaar Bruls, en ramen van Charles Eyck.
De kerk is een half uur voor aanvang van de diensten te bezichtigen, maar niet tijdens de diensten.

De inkomsten van een pastoor in die tijd waren voor een deel afhankelijk van zijn positie. De pastoor van de Sint Matthiaskerk kreeg bijvoorbeeld door zijn status van kanunnik niet alleen meer aanzien, maar ook meer inkomen. Zijn verdiensten waren driemaal zo hoog als die van zijn collega in de Sint Martinuskerk te Wyck, die geen band had met de stedelijke kapittels en alleen van de parochiële inkomsten moest leven. De sint Matthias kende ook de gebruikelijke inkomsten voor een pastoor: het geld dat de gelovigen hem gaven bij een doopsel, voor het lezen van missen, het sluiten van huwelijken, of het begraven van de doden. Bovendien ontving de pastoor voor zijn onderhoud elk jaar een deel van de opbrengst van het land dat de parochie had verpand.Het was de pastoor van deze kerk, die in 1564 gastvrijheid verleende aan kardinaal Granvelle, toen deze staatsman door het verzet der edelen in Brussel gedwongen werd beschutting te zoeken

Geschiedenis Wapen van Maastricht:

Het oudste thans bekende stadszegel, waarop een vijfpuntige ster voorkomt, dateert uit 1423. Dit zegel bevindt zich in het Stadsarchief en vertoont bovendien de afbeeldingen van St. Lambertus en St. Servaas. Een engelfiguur als schildhoudster komt voor op het kapiteel, dat rond 1490 is aangebracht in de St. Mathiaskerk.

Nao Bove

Orgel:

In 1726 lieten de Hervormden in deze toen door hen gebruikte kerk “tot weeringe van onordentelijck-heijt in het Psalmsingen” een tweedehands orgel plaatsen; dit ging eind 18e eeuw verloren; bij de her-inrichting van de kerk voor de katholieke eredienst werd aanvankelijk gebruik gemaakt van een door Binvignat (Maastricht) voor de St.Catharinakapel gebouwd orgeltje; dit werd in 1808 vervangen door de door hem gebouwde “nieuwen orgel van een genoegzaam getal registers” (een groot 3-manuaals); latere wijzigingen (1875, 1918, 1950) werden grotendeels ongedaan gemaakt bij de restauratie in 1990-1991 door Flentrop (Zaandam).  (Literatuur: Het historische orgel in Nederland, deel IV, blz.222).

Organist Peter Heinrich Josef Gielen werd geboren in Montzen (Aubel) in België op 14 juni 1863. Na de voltooiing van zijn opleiding aan het conservatorium van Luik, vestigt hij zich eerst te Haaren in het toenmalige Pruissen. Wat Gielen daar heeft gedaan is niet helemaal duidelijk maar het moet iets met muziek te maken hebben want als hij zich op 13 november 1885 in Maastricht vestigt staat hij te boek als organist van de St. Mathijskerk en is daarnaast ook pianoleraar.

Dat hij zich hier thuis voelt blijkt wel uit het feit dat hij op 3 mei 1892 in Lanaken huwt met Helena Josephina Cecilia Eugenia Delnoy. Met haar krijgt hij tien kinderen waarvan er twee vroegtijdig overlijden.

Nao Bove

Voor de St.Matthias - Matthijskerk staat het Beeld annex  Fontein van Sint Antonius van Padua, dit is een met waterspuitende bronzen vissen (de vissen zijn inmiddels vervangen door gaatjes in een bronzen rand, waardoor water wordt gespoten) fontein. Het geheel staat op een bordes van natuurtegels.

Het beeld is gesigneerd "Eyck / 1951" en "bronsgieterij / a. binder".

Kunstenaar

Charles H. Eyck (Meerssen 1897-Nuth 1983), beeldhouwer (RKD-database).

Biografie / Toelichting

St. Antonius van Padua (oorspronkelijk Fernando van Coďmbra) (1195-1231), kerkleraar. Antonius wordt afgebeeld in bruine franciscaner pij; met lelie (maagdelijkheid) en een boek waarop het Christuskind zit (Heiligen-3s).

Opmerkingen

Het beeld is opgericht op initiatief van de Vereniging van Boschstraatbewoners. Antonius genoot bijzondere verering in de Sint Mathiasparochie, waar ook een broederschap naar deze heilige was vernoemd.

Het ontwerp van de fontein is van Jean Huysmans.

Vroeger:

Oud Maastrichts:

'Had me nog e soort winkeleers die mie op stroat rezideerde. Onder de stadspoorte, oan de St.Matthijskčrrek, aon ut aajt Stadhoes en et stadsparek zaot gemeinelek 'n aaijt vruijke mčt e kräömke. Gewoenlek had et 'n houte bein (dat huurde zoe daorbeij). Et verkoch fruit van et sezoen, babbeleers en sókkerstekke. Dao versnňbde de kinder hun songdagssent en kochte de boerinne get veur de 'kinger'. Leepe ze door, es op hun geroope woort: "Komp heij, jong dochter, kop miech get aof'" dan woorte ze naogesjolle veur: 'Lieleke brikkebekker' of 'rabaw' Truike aon de St.Matthijskčrrek reep daan altied, datse de lčtste boer móste ophange. Dat klonk get anders es: 'tot ternao, ezzebleef'.

Nederlands:

Er was nog een soort winkeliers die op de straat verbleef. Onder de stadspoorten, aan de St.Matthijskerk, aan het oud Stadhuis en het stadspark zat 'vaak' een oud vrouwtje met een kraampje. Gewoonlijk had het een houte been (dat hoorde nou eenmaal daarbij). Het verkocht fruit van het seizoen, 'babbelaren en suikerstokken'. Daar versnoepte de kinderen hun zondagsgeld en kochten de boerinnen op weg naar huis iets voor hun kinderen. Liepen ze echter door, als op hun geroepen werd: "Kom hier, jong dochter, koop mij wat af" dan werd ze nagescholden voor: 'lelijke brikkebakker of rabaw'. Truike aan de St.Matthijskerk riep dan altijd, dat men de laatste boer moest ophangen. Dat klonk ietsjes anders dan: 'tot daarna, alstublief'.

)bovenstaand is uit het boek 'Mestreechter Vertelsels' van Alfons Olterdissen.

Voor bezoek aan het fotoalbum klik op camera

Nao Bove

bron: boek  Maastrichtse Monumententaal, Historisch Encyclopedie Maastricht,  G.M.I.Quaedvlieg – Orgeldocumentatie Limburg (Stadsbibliotheek Maastricht), Uitgave Orgelfestival Limburg 2005 (SOL), Frans Boetskens, Beeldig Maastricht: alle beelden en beeldjes, monumentjes, fonteinen en kanonnen in Maastricht ([Maastricht: Vijverdal], 1983), nr. 25, Nicole B. Internet: Mestreechonline, Meertens Instituut, Kerken in Limburg, Wikipedia, Zicht op Maastricht, Wapedia, van der Krogt. foto's John Kerkhofs, Harry Vrancken, Sander van Daal, zwartwit: Job van Nes.

eine terök