Maastricht en de opkomst als industriestad

(Maastricht vroeger)

Onderstaand verhaal is bij elkaar gezocht en geschreven en ingeleverd als werkstuk geschiedenis door een scholier van 4e klas HAVO en beslaat 3986 woorden en is gepubliceerd op 18 januari 2006 op de website van Scholieren.com en heeft als onderwerp Maastricht als industriestad. Een woord van dank aan de scholier en aan Scholieren.com voor de toestemming om dit prachtig stukje geschiedenis te mogen plaatsen.

Maastricht en de opkomst als industriestad

Inleiding

We hebben voor dit onderwerp gekozen omdat dit ons na de overgebleven onderwerpen het meest aansprak. Maastricht, is stad met een rijke geschiedenis. Het was zuidelijkste post van Nederland, waar veel is gevochten en veel oorlogen waren. Daarom leek Maastricht in die tijd ook meer op een groot fort dan een stad. Typisch zijn de vele ambachtsgilden en de huisnijverheid. Maastricht is dan ook de eerste stad van Nederland die is geïndustrialiseerd. De stad waar de fabrieken van Petrus Regout hebben gestaan, met afzet die ver reikte.
Hoofdvraag: Welke factoren hebben ertoe geleid dat Maastricht zich zo snel en zo fors ontwikkelde tot industriestad?

Maastricht ontstond rond de Maasovergang, die de Romeinen kenden als Mosae Trajectum. De brug te Maastricht was een vitale schakel in de Romeinse verbindingsroute tussen Gallië en Germanië, aangelegd onder keizer Augustus 27 voor - 14 na Chr. Maastricht lag dus zeer gunstig voor handel, aan de Maas, die was belangrijk om o.a. goederen over te vershepen. Ook de Romeinse verbindingsroute was zeer gunstig. De rivier zelf vormde een tweede route en er ontstond bij de brug een kleine handelsnederzetting. Voor de tweede eeuw waren de Romeinse nederzettingen in de provincies Gallia en Germania niet versterkt. Als bescherming vertrouwde men op de verdedigingslinie langs de Rijn.
Maar toen de macht van het Romeinse rijk in de derde eeuw afnam vielen de Germaanse stammen uit het gebied ten oosten van de Rijn vaker aan, braken door de verdedigingen en plunderden nederzettingen in het achterland. Een aantal belangrijke steden legde daarop versterkingen aan om zich te kunnen verdedigen. Controle over de brug te Maastricht werd gezien als een factor van doorslaggevende betekenis en zo bouwde men ter bescherming van de oversteekplaats een castellum of fort, bestaande uit een muur met ronde torens en een droge gracht. Mede dankzij recente opgravingen kan men zich een beeld vormen van Romeins Maastricht. De brug die de Romeinen bouwden lag ten zuiden van de Sint Servaasbrug, ter hoogte van de Eksterstraat. Aan de Maastrichtse kant bevindt zich een aanzet van deze brug, in 1984 onthuld bij de opening op 15 november de Noorderbrug. Het castellum omsloot een kleine nederzetting op de westelijke oever bij de brug. Belangrijke openbare gebouwen en monumenten werden kennelijk opgetrokken uit steen, terwijl particuliere woningen gewoonlijk in vakwerk waren gebouwd. De belangrijkste Romeinse vondsten zijn te zien in het Bonnefantenmuseum. Foto castellum gevonden op Wikipedia van de maquette van F. Schiffeleers uit 1992, momenteel te vinden in de bibliotheek bij Centre Ceramique.

 


Een verdeelde stad
Rond het jaar 402 trokken de Romeinse troepen terug naar Italië en kwam Maastricht onder het bestuur van de Franken. Veel is over deze tijd en de daarop volgende Karolingische periode niet bekend, maar tijdens de groei van het Karolingische rijk, dat in Aken zijn hoofdzetel had, bevond Maastricht zich in een gunstige positie dichtbij het machtscentrum.

Met name de Sint-Servaaskerk en -abdij profiteerden van deze nabijheid. Karel de Grote en zijn opvolgers verleenden gunsten aan de kerk en droegen bij aan haar groeiende rijkdom en invloed. Deze ontwikkelingen vonden plaats buiten het oude Romeinse hart van de stad, dat zich in het gebied van de latere Onze-Lieve-Vrouwekerk bevond. Eind zevende eeuw, begin achtste eeuw verplaatste bisschop Lambertus de zetel van het bisdom naar Luik, waarmee de Onze-Lieve-Vrouwe en de voormalige Romeinse gedeelten onder gezag kwamen van de bisschop van Luik, die jurisdictie en belastingrecht over dit gedeelte van de stad kreeg. Het Karolingische gedeelte -het Vrijthof en de Sint-Servaas- vormde de basis voor het gezag, dat tenslotte overging op de hertogen van Brabant. In de vijftiende eeuw werd Brabant opgeslokt door het zich uitbreidende Bourgondische rijk. Het huwelijk van Maria van Bourgondië met Maximiliaan van Oostenrijk in 1477 bracht de stad gedeeltelijk onder het gezag van de Habsburgers.
Toen de stad in 1632 door Frederik Hendrik op de Spanjaarden veroverd werd, gingen de nog altijd met de prinsbisschop van Luik gedeelde rechten over op de Staten-Generaal van de republiek der Verenigde Nederlanden. In 1284 werden met de Alde Caerte regels voor de jurisdictie over de stad vastgelegd. De prinsbisschop en de hertog werden gelijkwaardige Soevereinen van de onverdeelde stad. Zij bezaten rechtsmacht over respectievelijk de burgers van Luikse en van Brabantse nativiteit. Het gemeentebestuur diende een gelijk aantal vertegenwoordigers van beide partijen te bevatten. De munt, de muren en de poorten stonden onder gezamenlijk gezag, maar de rivier was verdeeld: stroomopwaarts vanaf de brug bezat de prinsbisschop van Luik autoriteit, stroomafwaarts de hertog van Brabant. Rivaliteit tussen beiden had eerder ertoe geleid, dat in 1229 de hertog de stad toestond een ommuring aan te leggen.

Tussen 1280 en 1298 werd een nieuwe stenen brug gebouwd. Een periode van welvaart volgde. Wellicht bracht de ondertekening van de Alde Caerte een gevoel van zekerheid en vertrouwen over de stad. De bevolking groeide, de handel nam een geweldige vlucht en de plaatselijke leer- en lakennijverheid bloeide. Voor 1350 werd een nieuwe omwalling aangelegd, die het omsloten gebied verdubbelde en nieuwe bouwwerkzaamheden mogelijk maakte. Ook de godsdienst kende gedurende deze jaren een bloeitijd. De twee oudste kerken in de stad- de Onze-Lieve-Vrouwe en de Sint-Servaas - werden verbouwd en vergroot, terwijl er tal van nieuwe, gotische kerken werden gebouwd: Sint-Jan, de Dominicanenkerk, de Minderbroederskerk, de Sint-Mathiaskerk, de Sint-Nicolaaskerk, de Kruisherenkerk, de Sint-Martinuskerk en de Sint-Antoniuskerk. Ook talrijke kloosters vestigden zich in de stad. De kerken trokken beeldhouwers aan, houtsnijders, schilders en handwerkslieden, die goud, zilver en ivoor bewerkten. De Maaslandse kunst bloeide. De welvaart nam in het begin van de zestiende eeuw enorm toe. De tweeherigheid duurde tot 1794, toen de Franse revolutionaire legers de stad innamen, daarbij een einde maakten aan het Ancien Régime, en Maastricht in het Departement van de Nedermaas inlijfden. Foto Stadszegel met Sint-Lambertus (Luik), Sint-Servaas (Brabant) en het wapen van Maastricht gevonden op Wikipedia.

Naor Bove
Oorlog
Na een hoogtepunt bereikt te hebben rond 1530, kreeg Maastricht een aantal harde klappen te verwerken. Internationale gebeurtenissen bepaalden steeds meer het lot van de stad. De Reformatie veroorzaakte godsdiensttwisten, terwijl de opstand van de noordelijke provincies tegen de Spaanse overheersing oorlog bracht. In 1576 brak er te Maastricht een opstand uit tegen de Spanjaarden maar het oproer werd niets ontziend neergeslagen. Een korte wapenstilstand tussen de opstandige provincies en de Spanjaarden veroorzaakte een tijdelijke terugtocht van de bezettingstroepen. Maar toen Maastricht weer naar de andere zijde overging, maakten de Spanjaarden zich op om voor eens en altijd het verzet te vernietigen.
Alexander Farnese, hertog van Parma, werd gezonden om de stad tot afschrikwekkend voorbeeld te stellen. In maart 1579 versloegen de Maastrichtenaren bij een uitval de Spaanse troepen. Het garnizoen en de burgerbevolking hielden het vier maanden uit, hopend te worden ontzet door de legers van Willem van Oranje. Op 29 juni 1579 echter werd de stad na hevige gevechten rond de Brusselsepoort onder de voet gelopen. Spaanse troepen raasden moordend en plunderend door de straten. Plannen om burgers naar Wyck te evacueren en daar stand te houden liepen tragisch af, toen de houten overspanning aan de Wyckerzijde van de brug te vroeg vernietigd werd, waardoor veel mensen in de rivier vielen en verdronken. Het uiteindelijke verlies, dat de stad leed door deze tweede Spaanse Furie, bedroeg vele honderden doden op een geschatte bevolking van 10.000. Door de Staten-Generaal werden twee pogingen (1592 en 1594) gedaan om Maastricht weer in te nemen, maar beide mislukten. De stad bleef in Spaanse handen tot ze in 1632 heroverd werd door Frederik Hendrik. Zowel in 1579 als in 1632 maakten de legers gebruik van nieuwe aanvals- en verdedigingstechnieken. De belangrijkste nieuwigheid was het graven van tunnels onder de verdedigingswerken en het daar plaatsen van explosieven om bressen in de omwalling te slaan. De verdedigers reageerden met het uitgraven van mijngalerijen voor de ommuring, die ze opbliezen, zodra de vijand dicht genoeg genaderd was. Beide zijden maakten ook gebruik van luistergalerijen om elkaars bewegingen te volgen. Na 1632 werden de vestingwerken van Maastricht grondig gewijzigd. Een ring van nieuwe verdedigingswerken, de buitenwerken, werd aangelegd. Telkens wanneer de internationale spanning of oorlogsdreiging steeg, werden de vestingwerken haastig hersteld en gemoderniseerd, maar na ieder vredesverdrag raakten ze weer in verval.
Zo werden de verdedigingswerken na de Vrede van Munster in 1648 verwaarloosd, maar toen in 1672 een Franse invasie dreigde, werd het herstel snel ter hand genomen. Het jaar daarop werd Maastricht aangevallen. Het beleg werd geleid door Lodewijk XIV in eigen persoon teneinde zijn kunnen te tonen. Tijdens de bestorming van het hoornwerk bij de Tongersepoort sneuvelde de musketier d'Artagnan. De Fransen hielden de stad zes jaar bezet en leverden in die periode hun eigen bijdrage aan de verdedigingswerken rond de stad. Ze vertrokken in 1678, maar keerden zeventig jaar later -in 1748- tijdens de Oostenrijkse successieoorlog terug. Tekening beleg van Maastricht 1579 door Jan Luyken 1679 gevonden op Wikipedia. De stad Maastricht ingenomen door de troepen van prins van Parm Alexander Farnese 29 juli 1579.

Vrede
Het Spaanse beleg en de inname van de stad in 1579 hadden Maastricht een zware slag toegebracht en het herstel daarna vorderde maar langzaam. De voornaamste rol van Maastricht werd nu die van garnizoensplaats. De overwinning van Frederik Hendrik had een zekere mate van stabiliteit gebracht en werd het begin van een periode, waarin protestanten en katholieken erin slaagden op redelijk harmonieuze wijze naast elkaar te leven. Zoals reeds gezegd, werd deze vrede periodiek onderbroken door oorlogen met de Fransen. Men deed alle moeite om de verdedigingswerken van de stad te moderniseren en er vonden ook veel particuliere bouwactiviteiten plaats. Geleidelijk verdween het middeleeuws aanzien van de stad: ruime stenen huizen vervingen woningen van hout en mergel, leien daken namen de plaats in van riet. Riolering en straatverlichting maakten de straten aangenamer en veiliger. Stadsverordeningen weerden sommige bedrijven teneinde brandgevaar tegen te gaan. Burgers werd niet langer toegestaan dieren te weiden of land te bewerken binnen de stadsmuren. Grote bouwprojecten werden ondernomen: het fraaie nieuwe stadhuis werd in 1662 opgeleverd, de achthoekige toren in 1684. Vier nieuwe classicistische en barokke kerken werden in deze periode gebouwd: de Augustijnen-, de Bonnefanten-, de Jezuïeten- en de tweede Minderbroederskerk. In de achttiende eeuw had men een passie voor alles wat Frans was: toneel, literatuur, filosofie en architectuur hadden elk hun invloed op de stad. De beste weergave van de stad voor de Franse revolutie is de schitterende maquette, die in 1752 voor Lodewijk XV vervaardigd werd. Ieder gebouw is tot in details weergegeven. Een kopie van deze maquette is te bezichtigen in het Bonnefantenmuseum. De Franse revolutie van 1789 deed Europa op zijn grondvesten schudden. De schokgolven bereikten spoedig Maastricht, dat in 1794 ingenomen werd door de Franse generaal Kléber. De bezetting bracht een nieuwe politieke ideologie en een nieuwe regeringsstijl. De Fransen vaagden binnen een paar jaar eeuwenoude tradities weg, maakten een eind aan de tweeherigheid en sloten talrijke kerken en kloosters. De rijkdommen en bezittingen van de geestelijkheid werden in beslag genomen en veel kerkelijke gebouwen kregen publieke of militaire functies. Opgenomen in de Franse staat moest Maastricht de revolutionaire en de Napoleontische oorlogen mede financieren. Foto maquette Maastricht in 1973 weer in Maastricht  in het Bonnefantenmuseum ter gelegenheid van 300 jaar beleg Maastricht gevonden op Wikipedia.

Ambachten en nijverheid
Vroeger in de tijden van huisnijverheid en ambachten was Maastricht al een levendige stad voor handel. Er waren velen soorten ambachten die zich per ambacht verenigd hadden in een gilde. Een gilde bestond uit meerdere meesters van een bepaalde ambacht die meestal bij elkaar in dezelfde straat zaten. Zo had je bijvoorbeeld het goudsmedersgilde. Een gilde van meesters in het smeden van goud. Dit kun je nu nog zien als je in de binnenstad van Maastricht door de smedenstraat loopt. Op die manier zat de nijverheid van Maastricht in elkaar.

 
Deelvragen:
Deelvraag 1:
Waardoor was de grote opkomst van de industrie in Maastricht en niet ergens anders?

Maastricht ontstond ongeveer 2050 jaar geleden en lag bij de maasovergang die de zo belangrijke Romeinse route die Keulen met Boulogne-sur-Mer verbond. Maar door de opkomst van andere routes werd deze route sterk verwaarloosd en doordat het maaswater vaak laag stond konden er geen grote schepen meer varen. Nadat Frederik Hendrik de stad in 1632 op de Spanjaarden veroverde, was het de meest zuidelijke post in Nederland. De dingen waren het onderhouden van soldaten en hun gezinnen. In vredestijd waren ze goed voor een kwart van de bevolking, tijdens oorlogen voor een veel groter deel. De nijverheid, die lange tijd kenmerkend was voor Maastricht, was al lang weggetrokken. Veel lakenwevers verruilden de stad al aan het eind van de zestiende eeuw voor steden als Aken, Leuven en Leiden. Leerbewerkers trokken de Ardennen in. Zo was Maastricht in het begin van de negentiende eeuw een arme stad geworden. Van de ongeveer 20.000 inwoners leefde ruim een kwart als bedelaar.
Veel veranderde er toen de Fransen kwamen in 1794. Ze maakten niet alleen een einde aan de twee herigheid van Maastricht, de stad hoorde zowel bij de bisschop van Luik als de Staten Generaal in Den Haag. Ook zorgden ze ervoor dat Maastricht niet langer in een verre uithoek van Nederland lag. Ze maakten de stad tot hoofdstad van het nieuwe departement Nedermaas. Dat was zowel van Belgisch als Nederlands Limburg en telde 250.000 inwoners. Verder veranderde er veel omdat de Fransen weinig keken naar dingen als inwonertal en verdedigbaarheid voor hen was de economische bedrijvigheid, aansluiting op wegen, kanalen en de aanwezigheid van natuurlijke grondstoffen belangrijker. De Fransen waren ook al veel bezig met het maken van kaarten en het bijhouden van allerlei statistieken over bijvoorbeeld economische bedrijvigheid en verspreiding van ziektes. Dit was een van de redenen dat ze plannen hadden om wegen aan te leggen en kanalen te graven.
Nadat onder Koning Willem 1 de 123 kilometerlange Zuid Willemsvaart was aangelegd die het Maastrichtse Bassin met Den Bosch verbond, kwam rond de binnenhaven de eerste echte industrie op gang. Belangrijk daarbij waren de lage lonen, de aanwezigheid van grondstoffen en de ligging aan het water. Dat was nodig voor zowel het transport als voor de stoommachines.
Petrus Regout kwam vanaf 1834 met aardewerk dat veel goedkoper was dan het Engelse aardewerk. In 1852 kreeg hij gezelschap van de papierfabriek die later uit zou groeien tot KNP. De industriële ontwikkeling van Maastricht kreeg nog een extra impuls door de aanleg van een kanaal dat het Bassin met Luik verbond.
Maastricht had dus een aantal gunstige factoren zoals: de aanleg van de Zuid Willemsvaart, de goedkope arbeidskrachten, de grondstoffen en stonden veel religieuze gebouwen leeg. Schilderij Bassin gevonden op Wikipedia is geschilderd oor Ph. van Gulpen in 1848.
 
Deelvraag 2: Wanneer was de grote opkomst van de industrie, en in welke jaren ontstonden bepaalde grote bedrijven?

De eerste fabrieken:
Al in 1775 had de drukker Lekens net buiten de Helpoort de eerste Maastrichtse fabriek gesticht, de papierfabriek “Het Ancker”. De vrijheid van ondernemen waarvoor de Fransen in 1794 gezorgd hadden, had anderen volgen. Gunstige factoren daarvoor waren de vele grote gebouwen die leeg stonden en het voorhanden zijn van goedkope arbeidskrachten. De vele kloosters in de stad waren in 1797 opgeheven en waren heel goedkoop. De uit Suriname afkomstige fabrikant Rigano begon in de kloostergebouwen van de Calvariënberg een katoenfabriek.
In 1799 kwam er een lantaarnfabriek in de kapel van het complex. Zij maakten een uitstekend product, dat in Parijs en de Hollandse steden de straten verlichtte. Toen rond 1840 de hoofdstad veel lantaarnpalen besteld had, werden deze via de Zuid-Willemsvaart verscheept.
In en na de Franse tijd bleef het aanvankelijk op en neer gaan met de industrie in Maastricht: er waren te weinig geschoolde arbeiders en er was te weinig interesse om kapitaal in fabrieken te steken. In 1816 begon de actieve en inventieve Maastrichtenaar Hanckar een lakenfabriek aan de Vijf Koppen en later in een fabrieksgebouw op de 'Bonnefantenbleek' bij de waterpoort De Reek, waar nu het conservatorium staat.
Omstreeks 1833 was de fabriek in zijn beste tijd; aan zestien weefgetouwen werkten veertig werklieden. Drijfkracht leverde eerst het water aan de Jeker en daarna een in 1832 geplaatste stoommachine, de allereerste in Maastricht. Hanckar bezat ook nog een volmolen in het Maastrichtse gehucht Weert, die na 1840 werd omgebouwd tot papierfabriek van Thielens en Schrammen. Het zwakke punt van Hanckar’s activiteiten was zijn te beperkte afzetgebeid. De enige grote afnemer was het garnizoen van de vesting Maastricht. Tijdens de Belgische opstand (1830-1839) was dat garnizoen zeer groot en dus ging het goed met de zaken. Daarna ging het bergaf, ook omdat een brand in 1840 Hanckar’s hele fabriek in de as legde. De fabriek werd snel weer herbouwd, maar de oude bloei kwam niet terug. In Maastricht ging het in de jaren 40 van de 19e eeuw toch al slecht en dat deed ook Hanckar geen goed. Na een opleving in de jaren vijftig en zestig werd de fabriek in 1869 gesloopt. Foto Molen van Dolk voorheen lakenfabriek Hanckar fotograaf onbekend collectie Theo Bakker, gevonden in de molendatabase.
Naor Bove

Deelvraag 3: Wie was P.L. Regout en wat heeft hij betekent voor Maastricht als industriestad

Petrus Laurentius Regout leefde van 1801 tot 1878. Hij kwam uit een Maastrichtse koopmansfamilie, die sinds de zeventiende eeuw actief was in de glas- en aardewerkhandel. Na de dood van zijn vader werd Petrus al op veertienjarige leeftijd van school genomen om zijn moeder in de zaak te helpen. Hier werkte hij van 1814 tot 1834. Maar door de afsluiting van de stad had hij moeilijkheden met de invoer van zijn goederen uit België.

In 1834 besloot hij daarom voor zichzelf te beginnen met de fabricage van glas en in 1836 van Aardewerk. Natuurlijk op kleine schaal, zoals alle Maastrichtse bedrijven in die tijd, maar Regout had een gat in de markt ontdekt en zijn onderneming groeide voorspoedig. In 1851 had hij al 665 arbeiders in dienst in zijn fabriek aan de Boschstraat. Daar kocht hij in 1863 voor 50.000 gulden de terreinen en gebouwen van het voormalige klooster van de zusters penitenten, zodat hij mogelijkheden kreeg om zijn fabriek uit te breiden. Regout was niet alleen een actief, maar ook een inventief man. Tal van initiatieven zijn van hem uitgegaan. Hij liet in zijn fabriek waterleidingen aanleggen, richtte een bedrijfsbrandweer op en een eigen gasfabriek. Hij was voor de aanleg van een spoorlijn naar Aken met een station dat centraal gelegen moest zijn aan de Boschpoort en niet ver weg in Wyck, waar de industrie er niets aan had. Natuurlijk waren de voorstellen van Regout niet alleen voor de liefde van zijn stad, ook eigenbelang speelde een rol. De stad had er echter veel profijt van kunnen trekken, bijv. van zijn voorstel om gas aan de stad te leveren en water uit zijn waterleiding.

De grote vijand van Regout was burgemeester Pyls. Als het er een idee van Regout was, zei de gemeente gelijk nee! De gemeente bouwde liever voor 44.500 gelden een eigen gasfabriek. Geld dat de gemeente ook beter had kunnen gebruiken. Regout was in alles een man van zijn tijd. Hij was zelfbewust, een geslaagde burgerman, conservatief, zeer gehecht aan de paus en koning, wat plat burgerlijk van smaak en hij liet aan de arbeiders duidelijk merken dat hij de baas was. Hij richtte voor hen een ziekenkas en harmonie op en zijn gouden huwelijksdag in 1875 mocht het gehele personeel meevieren tijdens een dagje Vaeshartelt, het buitenverblijf onder Weert / Itteren waar de familie woonde.

In de bedrijfsvoering van zijn fabriek was hij, zoals al zijn tijdgenoten ondernemers. Dat is hem door het nageslacht zeer kwalijk genomen. Tot kort geleden werd hij gezien als de oorzaak van alle sociale kwalen die Maastricht in de 19e eeuw heersten: korte levensverwachtingen, lage lonen, lange arbeidstijd, slechte werkomgeving, slechte huisvesting. Maar dat heel geïndustrialiseerd West-Europa in die dagen onder dezelfde problemen leed, dachten de mensen niet bij na. Regout stak zijn geld en werkkracht niet alleen in de productie van glas, porselein en aardewerk. Samen met anderen richtte hij in 1834 de spijkerfabriek op. In 1842 maakten hij ook geweren. Zijn zonen werden de stichters van bedrijven als de porseleinfabriek Louis Regout (1883), die nu MOSA heet en van de nu niet meer bestaande fabriek in Limmel (1891). Een oude zakenvriend van Regout, Wijnand Nicolaas Clermont, was de mede oprichter van de gewerenfabriek. Later kregen de zij ruzie en werden concurrenten.
Clermont richtte in 1851 samen met zijn zwager Charles Chainaye en grotendeels Belgisch kapitaal de Société Céramique op, een aardewerkfabriek die bij Regout geschoolde arbeiders wegkocht door hogere lonen te bieden. In 1855 werkten op 'De Sjerremik', het bedrijf van Clermont, al 242 man. Na elkaar een eeuw lang beconcurreerd te hebben, gingen de fabriek van Regout en de Société Céramique in 1958 een fusie aan.

Functies in het bedrijfsleven
Directeur van een wapenfabriek 1842; oprichter en president-commissaris van de Aken-Maastrichtsche Spoorwegmaatschappij 1845-1851; oprichter van de Koninklijke Papierfabriek onder de firma Lhoest, Lammens & Co. 1846; oprichter eerste stoombootdienst op de Maas; oprichter van een gasfabriek te Maastricht 1850; lid van de Kamer van Koophandel te Maastricht; voorzitter van de Vereeniging van Nederlandsche Industriëlen 1861-1865.
Maatschappelijke functies
Lid van de Eerste Kamer 1849-1859; lid Gemeenteraad van Maastricht 1851-1853; publicist en pleitbezorger van Limburg. Schilderij van Petrus Laurentius Regout (1801-1878) door Peter Heinrich Windhausen, Guy M.H. Regout & Norbert Regout  (1966-1996) Genealogie van de familie Regout gevonden op Wikipedia.

 

Deelvraag 4: Wat voor een soort industrie ontstond er in Maastricht?

De St. Nicolaaskerk wordt in 1837 wegens bouwvalligheid gesloopt.
Petrus Regout sticht een aardewerkfabriek en glasslijperij die aan honderden arbeiders werk verschaft. Ook de papierfabriek en grafische industrie komen op. De werkomstandigheden in de fabrieken zijn erg slecht (zie hieronder).
In 1839 wordt de provincie Limburg officiëel gesplitst in een Nederlands en een Belgisch deel. Maastricht wordt daardoor grensplaats en afgesloten van de scheepvaartroute vanaf de Maas naar de Zuid-Willemsvaart. De grens komt namelijk juist langs dat kanaal aan de kant van Maastricht te liggen. Ten noorden van Maastricht wordt de Maas grensrivier en dat bemoeilijkt het scheepvaartverkeer. 's Zomers daalt het waterpeil vaak zoveel dat helemaal geen scheepvaart meer mogelijk is. De Zuid-Willemsvaart ligt nu in België, maar leidt alleen maar naar de Kempen, een arm en onontwikkeld gebied.
In 1867 wordt de vesting Maastricht ontmanteld.
In de rivier de Maas worden tussen de Franse stad Verdun en het Nederlandse Grave tientallen stuwen en sluizen gebouwd. Hierdoor wordt in 1870 scheepvaart mogelijk tot in Verdun. Door de opkomst van steenkolenmijnen en hoogovens in de Borinage en het Maasdal in België, wordt de scheepvaart steeds belangrijker. In 1904 wordt een Belgisch-Nederlandse commissie gevormd om plannen te maken voor het kanaliseren van de Maas ten noorden van Maastricht, zodat deze grensrivier geschikt zal worden voor schepen tot 2000 ton. De plannen zijn in 1912 gereed. Tekening
detail van een 18e-eeuwse plattegrond van Maastricht met daarop aangegeven het tracé van het kanaal. 1 Zwanengracht (nabij De Vijf Koppen); 2 Bassin (verbinding naar Zuid-Willemsvaart); 3 Sint Servaasbrug; 4 Maasmoleneiland; 5 Sint-Antoniuseiland (beide afgegraven ca. 1885-1900), gevonden op Wikipedia.

 
Deelvraag 5: Hoe veranderde de situatie in Maastricht door de opkomst van de industrie? (Voor de bepaalde bevolkingsgroepen in Maastricht en de omgeving).

Voordat Maastricht een industriestad werd had het vele werklozen. Maastricht was dus een zeer arme stad. Doordat veel industrie er zich gingen vestigen kregen meer mensen werk en ging het beter met de stad. Door de werkgelegenheid kwamen er veel arbeiders naar Maastricht en begon de stad uit haar voegen te barsten. In 1800 telde de stad 18.000 inwoners, 1850 waren dat er 25.000 en tijdens WO I 40.000. Het inwoneraantal steeg sterk maar er werden nauwelijks nieuwe huizen gemaakt. De oplossing voor het tekort aan huizen: grotere huizen opdelen in twee- en eenkamerwoningen: in grotere tuinen achter de bestaande huizen werd een 2e huis gebouwd, dat eveneens werd volgestouwd met mensen. Maar het was allemaal bij lange na niet genoeg en leidde bovendien tot sloppenvorming. De leefomstandigheden waren vaak zo slecht, dat er werd geconstateerd dat arbeiders in de fabriek een beter onderdak vonden dan thuis.

De gemeente deed niets aan de woningnood en daarom namen de eigenaren zelf het heft in handen. Regout begon als eerste. Nadat hij aan het Lindenkruis leegstaande barakken had opgekocht en omgevormd tot arbeiderswoningen, bouwde hij in 1863 voor die tijd uiterst moderne kazerne van zeven verdiepingen hoog en stond in de Sint-antoniuslaan. Regout was met Lhoest, Marres en Rutten in 1877 ook medeoprichter van de Maastrichtse bouwvereniging, een particuliere organisatie die woningen voor arbeiders bouwde aan de Herbenusstraat, het Lindenkruis en de Statensingel. Foto van het 'menschenpakhuis' oftewel de Cité Ouvrière van Regout St.Antoniusstraat nu St. Teunisstraat ca 1920-30 (Wilhelm Wickop, 1864) waar in 1903 zo'n 66 arbeidersgezinnen merendeels in eenkamerwoningen huisden. Elders in de buurt waren de woonomstandigheden niet veel beter. Fotocollectie RHCL Maastricht, GAM 19774 gevonden op Wikipedia.
Slot:
We hebben veel geleerd van dit werkstuk. We weten nu hoe de industrie in Maastricht is ontstaan en wat voor industrie is ontstaan. Verder hadden we niet gedacht dat maastricht zo’n grote geschiedenis had en er zo veel heeft afgespeeld rond het ontstaan van de industrie in Maastricht.

Naor Bove

 

BRONNEN:

Internet:

website Scholieren.com, Scholieren.com helpt scholieren om samen betere resultaten te halen en slimmere keuzes te maken voor de toekomst. Met kennis, actualiteit, tips en meningen.
http://huiswerk.scholieren.com/werkstukken/verslag.php?verslagid=15069
http://www.maastricht.nl/maastricht/show/id=65647/textonly=42282
http://blikopdewereld.nl/Geschiedenis/Historische%20Onderwerpen/deel_11_een_geschiedenis_van_ned.htm
http://www.observant.unimaas.nl/default.asp?page=/jrg21/obs16/art38.htm
http://www.geheugenvannederland.nl/gvnnl/all/FD82897C-C5BC-4D77-A818-51F545E30396.html
Boeken:
Jos Venner, Geschiedenis van limburg deel II
Daarom, Maastricht.
Opkomst van de moderne stad; ruimtelijke veranderingen in Maastricht 1660 -1905. Dr. Marijke Martin.

Foto/tekening/schilderij:

Castellum Wikipedia

Stadszegel  Wikipedia

Tekening beleg Maastricht 1579

Maquette Maastricht

Schilderij Bassin Ph. van Gulpen

Molen van Dolk/lakenfabriek Hanckar

Schilderij Regout Wikipedia

Plattegrond Kanaal - Luik Maastricht Wikipedia

Menschenpakhuis, Cité Ouvrière Wikipedia

Aonvaank