|
Maastricht en de opkomst
als industriestad (Maastricht vroeger) |
Onderstaand verhaal is bij elkaar gezocht en geschreven en ingeleverd als werkstuk geschiedenis door een scholier van 4e klas HAVO en beslaat 3986 woorden en is gepubliceerd op 18 januari 2006 op de website van Scholieren.com en heeft als onderwerp Maastricht als industriestad. Een woord van dank aan de scholier en aan Scholieren.com voor de toestemming om dit prachtig stukje geschiedenis te mogen plaatsen. |
Maastricht en de opkomst als industriestad
Inleiding |
|
Naor Bove |
Oorlog
Na een hoogtepunt bereikt te hebben rond 1530, kreeg Maastricht een aantal harde klappen te verwerken. Internationale gebeurtenissen bepaalden steeds meer het lot van de stad. De Reformatie veroorzaakte godsdiensttwisten, terwijl de opstand van de noordelijke provincies tegen de Spaanse overheersing oorlog bracht. In 1576 brak er te Maastricht een opstand uit tegen de Spanjaarden maar het oproer werd niets ontziend neergeslagen. Een korte wapenstilstand tussen de opstandige provincies en de Spanjaarden veroorzaakte een tijdelijke terugtocht van de bezettingstroepen. Maar toen Maastricht weer naar de andere zijde overging, maakten de Spanjaarden zich op om voor eens en altijd het verzet te vernietigen. Alexander Farnese, hertog van Parma, werd gezonden om de stad tot afschrikwekkend voorbeeld te stellen. In maart 1579 versloegen de Maastrichtenaren bij een uitval de Spaanse troepen. Het garnizoen en de burgerbevolking hielden het vier maanden uit, hopend te worden ontzet door de legers van Willem van Oranje. Op 29 juni 1579 echter werd de stad na hevige gevechten rond de Brusselsepoort onder de voet gelopen. Spaanse troepen raasden moordend en plunderend door de straten. Plannen om burgers naar Wyck te evacueren en daar stand te houden liepen tragisch af, toen de houten overspanning aan de Wyckerzijde van de brug te vroeg vernietigd werd, waardoor veel mensen in de rivier vielen en verdronken. Het uiteindelijke verlies, dat de stad leed door deze tweede Spaanse Furie, bedroeg vele honderden doden op een geschatte bevolking van 10.000. Door de Staten-Generaal werden twee pogingen (1592 en 1594) gedaan om Maastricht weer in te nemen, maar beide mislukten. De stad bleef in Spaanse handen tot ze in 1632 heroverd werd door Frederik Hendrik. Zowel in 1579 als in 1632 maakten de legers gebruik van nieuwe aanvals- en verdedigingstechnieken. De belangrijkste nieuwigheid was het graven van tunnels onder de verdedigingswerken en het daar plaatsen van explosieven om bressen in de omwalling te slaan. De verdedigers reageerden met het uitgraven van mijngalerijen voor de ommuring, die ze opbliezen, zodra de vijand dicht genoeg genaderd was. Beide zijden maakten ook gebruik van luistergalerijen om elkaars bewegingen te volgen. Na 1632 werden de vestingwerken van Maastricht grondig gewijzigd. Een ring van nieuwe verdedigingswerken, de buitenwerken, werd aangelegd. Telkens wanneer de internationale spanning of oorlogsdreiging steeg, werden de vestingwerken haastig hersteld en gemoderniseerd, maar na ieder vredesverdrag raakten ze weer in verval. Zo werden de verdedigingswerken na de Vrede van Munster in 1648 verwaarloosd, maar toen in 1672 een Franse invasie dreigde, werd het herstel snel ter hand genomen. Het jaar daarop werd Maastricht aangevallen. Het beleg werd geleid door Lodewijk XIV in eigen persoon teneinde zijn kunnen te tonen. Tijdens de bestorming van het hoornwerk bij de Tongersepoort sneuvelde de musketier d'Artagnan. De Fransen hielden de stad zes jaar bezet en leverden in die periode hun eigen bijdrage aan de verdedigingswerken rond de stad. Ze vertrokken in 1678, maar keerden zeventig jaar later -in 1748- tijdens de Oostenrijkse successieoorlog terug. Tekening beleg van Maastricht 1579 door Jan Luyken 1679 gevonden op Wikipedia. De stad Maastricht ingenomen door de troepen van prins van Parm Alexander Farnese 29 juli 1579.
Vrede |
Deelvragen: Deelvraag 1: Waardoor was de grote opkomst van de industrie in Maastricht en niet ergens anders? Maastricht ontstond ongeveer 2050 jaar geleden en lag bij de maasovergang die de zo belangrijke Romeinse route die Keulen met Boulogne-sur-Mer verbond. Maar door de opkomst van andere routes werd deze route sterk verwaarloosd en doordat het maaswater vaak laag stond konden er geen grote schepen meer varen. Nadat Frederik Hendrik de stad in 1632 op de Spanjaarden veroverde, was het de meest zuidelijke post in Nederland. De dingen waren het onderhouden van soldaten en hun gezinnen. In vredestijd waren ze goed voor een kwart van de bevolking, tijdens oorlogen voor een veel groter deel. De nijverheid, die lange tijd kenmerkend was voor Maastricht, was al lang weggetrokken. Veel lakenwevers verruilden de stad al aan het eind van de zestiende eeuw voor steden als Aken, Leuven en Leiden. Leerbewerkers trokken de Ardennen in. Zo was Maastricht in het begin van de negentiende eeuw een arme stad geworden. Van de ongeveer 20.000 inwoners leefde ruim een kwart als bedelaar. Veel veranderde er toen de Fransen kwamen in 1794. Ze maakten niet alleen een einde aan de twee herigheid van Maastricht, de stad hoorde zowel bij de bisschop van Luik als de Staten Generaal in Den Haag. Ook zorgden ze ervoor dat Maastricht niet langer in een verre uithoek van Nederland lag. Ze maakten de stad tot hoofdstad van het nieuwe departement Nedermaas. Dat was zowel van Belgisch als Nederlands Limburg en telde 250.000 inwoners. Verder veranderde er veel omdat de Fransen weinig keken naar dingen als inwonertal en verdedigbaarheid voor hen was de economische bedrijvigheid, aansluiting op wegen, kanalen en de aanwezigheid van natuurlijke grondstoffen belangrijker. De Fransen waren ook al veel bezig met het maken van kaarten en het bijhouden van allerlei statistieken over bijvoorbeeld economische bedrijvigheid en verspreiding van ziektes. Dit was een van de redenen dat ze plannen hadden om wegen aan te leggen en kanalen te graven. Nadat onder Koning Willem 1 de 123 kilometerlange Zuid Willemsvaart was aangelegd die het Maastrichtse Bassin met Den Bosch verbond, kwam rond de binnenhaven de eerste echte industrie op gang. Belangrijk daarbij waren de lage lonen, de aanwezigheid van grondstoffen en de ligging aan het water. Dat was nodig voor zowel het transport als voor de stoommachines. Petrus Regout kwam vanaf 1834 met aardewerk dat veel goedkoper was dan het Engelse aardewerk. In 1852 kreeg hij gezelschap van de papierfabriek die later uit zou groeien tot KNP. De industriële ontwikkeling van Maastricht kreeg nog een extra impuls door de aanleg van een kanaal dat het Bassin met Luik verbond. Maastricht had dus een aantal gunstige factoren zoals: de aanleg van de Zuid Willemsvaart, de goedkope arbeidskrachten, de grondstoffen en stonden veel religieuze gebouwen leeg. Schilderij Bassin gevonden op Wikipedia is geschilderd oor Ph. van Gulpen in 1848. |
Deelvraag
2: Wanneer was de grote opkomst van de industrie, en in welke
jaren ontstonden bepaalde grote bedrijven? De eerste fabrieken: Al in 1775 had de drukker Lekens net buiten de Helpoort de eerste Maastrichtse fabriek gesticht, de papierfabriek “Het Ancker”. De vrijheid van ondernemen waarvoor de Fransen in 1794 gezorgd hadden, had anderen volgen. Gunstige factoren daarvoor waren de vele grote gebouwen die leeg stonden en het voorhanden zijn van goedkope arbeidskrachten. De vele kloosters in de stad waren in 1797 opgeheven en waren heel goedkoop. De uit Suriname afkomstige fabrikant Rigano begon in de kloostergebouwen van de Calvariënberg een katoenfabriek. In 1799 kwam er een lantaarnfabriek in de kapel van het complex. Zij maakten een uitstekend product, dat in Parijs en de Hollandse steden de straten verlichtte. Toen rond 1840 de hoofdstad veel lantaarnpalen besteld had, werden deze via de Zuid-Willemsvaart verscheept. In en na de Franse tijd bleef het aanvankelijk op en neer gaan met de industrie in Maastricht: er waren te weinig geschoolde arbeiders en er was te weinig interesse om kapitaal in fabrieken te steken. In 1816 begon de actieve en inventieve Maastrichtenaar Hanckar een lakenfabriek aan de Vijf Koppen en later in een fabrieksgebouw op de 'Bonnefantenbleek' bij de waterpoort De Reek, waar nu het conservatorium staat. Omstreeks 1833 was de fabriek in zijn beste tijd; aan zestien weefgetouwen werkten veertig werklieden. Drijfkracht leverde eerst het water aan de Jeker en daarna een in 1832 geplaatste stoommachine, de allereerste in Maastricht. Hanckar bezat ook nog een volmolen in het Maastrichtse gehucht Weert, die na 1840 werd omgebouwd tot papierfabriek van Thielens en Schrammen. Het zwakke punt van Hanckar’s activiteiten was zijn te beperkte afzetgebeid. De enige grote afnemer was het garnizoen van de vesting Maastricht. Tijdens de Belgische opstand (1830-1839) was dat garnizoen zeer groot en dus ging het goed met de zaken. Daarna ging het bergaf, ook omdat een brand in 1840 Hanckar’s hele fabriek in de as legde. De fabriek werd snel weer herbouwd, maar de oude bloei kwam niet terug. In Maastricht ging het in de jaren 40 van de 19e eeuw toch al slecht en dat deed ook Hanckar geen goed. Na een opleving in de jaren vijftig en zestig werd de fabriek in 1869 gesloopt. Foto Molen van Dolk voorheen lakenfabriek Hanckar fotograaf onbekend collectie Theo Bakker, gevonden in de molendatabase. |
Naor Bove |
Deelvraag 3: Wie was P.L. Regout en wat heeft hij betekent
voor Maastricht als industriestad In 1834 besloot hij daarom voor zichzelf te beginnen met de fabricage van glas en in 1836 van Aardewerk. Natuurlijk op kleine schaal, zoals alle Maastrichtse bedrijven in die tijd, maar Regout had een gat in de markt ontdekt en zijn onderneming groeide voorspoedig. In 1851 had hij al 665 arbeiders in dienst in zijn fabriek aan de Boschstraat. Daar kocht hij in 1863 voor 50.000 gulden de terreinen en gebouwen van het voormalige klooster van de zusters penitenten, zodat hij mogelijkheden kreeg om zijn fabriek uit te breiden. Regout was niet alleen een actief, maar ook een inventief man. Tal van initiatieven zijn van hem uitgegaan. Hij liet in zijn fabriek waterleidingen aanleggen, richtte een bedrijfsbrandweer op en een eigen gasfabriek. Hij was voor de aanleg van een spoorlijn naar Aken met een station dat centraal gelegen moest zijn aan de Boschpoort en niet ver weg in Wyck, waar de industrie er niets aan had. Natuurlijk waren de voorstellen van Regout niet alleen voor de liefde van zijn stad, ook eigenbelang speelde een rol. De stad had er echter veel profijt van kunnen trekken, bijv. van zijn voorstel om gas aan de stad te leveren en water uit zijn waterleiding.
De grote vijand van Regout was burgemeester Pyls.
Als het er een idee van Regout was, zei de gemeente gelijk nee! De
gemeente bouwde liever voor 44.500 gelden een eigen gasfabriek. Geld
dat de gemeente ook beter had kunnen gebruiken. Regout was in alles
een man van zijn tijd. Hij was zelfbewust, een geslaagde burgerman,
conservatief, zeer gehecht aan de paus en koning, wat plat
burgerlijk van smaak en hij liet aan de arbeiders duidelijk merken
dat hij de baas was. Hij richtte voor hen een ziekenkas en harmonie
op en zijn gouden huwelijksdag in 1875 mocht het gehele personeel
meevieren tijdens een dagje Vaeshartelt, het buitenverblijf onder
Weert / Itteren waar de familie woonde. |
Deelvraag
4: Wat voor een soort industrie ontstond er in Maastricht? |
Deelvraag 5: Hoe veranderde de situatie
in Maastricht door de opkomst van de industrie? (Voor de bepaalde
bevolkingsgroepen in Maastricht en de omgeving). Voordat Maastricht een industriestad werd had het vele werklozen. Maastricht was dus een zeer arme stad. Doordat veel industrie er zich gingen vestigen kregen meer mensen werk en ging het beter met de stad. Door de werkgelegenheid kwamen er veel arbeiders naar Maastricht en begon de stad uit haar voegen te barsten. In 1800 telde de stad 18.000 inwoners, 1850 waren dat er 25.000 en tijdens WO I 40.000. Het inwoneraantal steeg sterk maar er werden nauwelijks nieuwe huizen gemaakt. De oplossing voor het tekort aan huizen: grotere huizen opdelen in twee- en eenkamerwoningen: in grotere tuinen achter de bestaande huizen werd een 2e huis gebouwd, dat eveneens werd volgestouwd met mensen. Maar het was allemaal bij lange na niet genoeg en leidde bovendien tot sloppenvorming. De leefomstandigheden waren vaak zo slecht, dat er werd geconstateerd dat arbeiders in de fabriek een beter onderdak vonden dan thuis. De gemeente deed niets aan de woningnood en daarom namen de eigenaren zelf het heft in handen. Regout begon als eerste. Nadat hij aan het Lindenkruis leegstaande barakken had opgekocht en omgevormd tot arbeiderswoningen, bouwde hij in 1863 voor die tijd uiterst moderne kazerne van zeven verdiepingen hoog en stond in de Sint-antoniuslaan. Regout was met Lhoest, Marres en Rutten in 1877 ook medeoprichter van de Maastrichtse bouwvereniging, een particuliere organisatie die woningen voor arbeiders bouwde aan de Herbenusstraat, het Lindenkruis en de Statensingel. Foto van het 'menschenpakhuis' oftewel de Cité Ouvrière van Regout St.Antoniusstraat nu St. Teunisstraat ca 1920-30 (Wilhelm Wickop, 1864) waar in 1903 zo'n 66 arbeidersgezinnen merendeels in eenkamerwoningen huisden. Elders in de buurt waren de woonomstandigheden niet veel beter. Fotocollectie RHCL Maastricht, GAM 19774 gevonden op Wikipedia. |
Slot: We hebben veel geleerd van dit werkstuk. We weten nu hoe de industrie in Maastricht is ontstaan en wat voor industrie is ontstaan. Verder hadden we niet gedacht dat maastricht zo’n grote geschiedenis had en er zo veel heeft afgespeeld rond het ontstaan van de industrie in Maastricht. |
BRONNEN: Internet:
website
Scholieren.com,
Scholieren.com helpt scholieren om samen betere
resultaten te halen en slimmere keuzes te maken voor de toekomst.
Met kennis, actualiteit, tips en meningen. Foto/tekening/schilderij: Tekening beleg Maastricht 1579 Schilderij Bassin Ph. van Gulpen Molen van Dolk/lakenfabriek Hanckar |