Industriestad Maastricht

(Industriestad Mestreech)

Industriestad Maastricht:

 

Onze stad Maastricht is mede 'groot' geworden door de industrie die in en om de stad hun artikelen produceerde. Mede door fam. Regout en hun ondernemingsgeest is Maastricht ook een van de eerste 'industriesteden' geweest, nu in 2016 hebben nog maar enkele fabrieken hun vestigingen binnen de stadsgrenzen. De term industriestad wordt ook wel gebezigd voor een op zich historische stad, waar zich aan de rand ervan belangrijke industriële bedrijven ontwikkelde, terwijl de historische kern betrekkelijk ongeschonden is. De stad Maastricht was tot diep in de negentiende eeuw omgeven door een gordel van vestingwerken. Tussen 1815 en 1830 was er in de vesting slechts weinig bedrijvigheid.

Deze bedrijvigheid nam pas toe toen Maastricht Vestingstad 'af' was en de Vestingmuren kon afbreken.

 

Vroeger in de tijden van huisnijverheid en ambachten was Maastricht al een levendige stad voor handel. Er waren velen soorten ambachten die zich per ambacht verenigd hadden in een gilde. Een gilde bestond uit meerdere meesters van een bepaalde ambacht die meestal bij elkaar in dezelfde straat zaten. Zo had je bijvoorbeeld het goudsmedersgilde. Een gilde van meesters in het smeden van goud. Dit kun je nu nog zien als je in de binnenstad van Maastricht door de smedenstraat loopt. Op die manier zat de nijverheid van Maastricht in elkaar. Dit ging nog zo door totdat de Fransen kwamen. De huidige straatnamen verraden nu nog vaak de historie zoals de Raamstraat (waar de lakens op 'ramen' werden gespannen), Kleine en Grote Looierstraat waar de leerlooiers zaten.

Toen in 1794 de Fransen kwamen, maakten die een einde aan alle dwang van de ambachten. Zij werden kort en goed opgeheven. Voortaan kon iedereen die dat wilde een eigen bedrijf beginnen. Het gevolg was dat allerlei beunhazen hun kans zagen, van het ambachtelijke werk bleef weinig over. De door Fransen zo hooggeroemde vrijheid bracht voor de arbeider alleen maar ellende. De 19 eeuwse arbeider was niet meer dan een domme goedkope kracht. Door de snelle bevolkingstoename waren er zoveel arbeiders, dat de lonen vanwege het grote aanbod laag konden blijven. Bovendien waren arbeiders makkelijk te vervangen, omdat zij in de opkomende fabrieken niet veel ambachtskennis nodig hadden. De Fransen brachten ook een middel mee om arbeiders in bedwang te houden. Wie werk wilde hebben kreeg het zogenaamde livret, een werkmansboekje. Daarin tekende de baas aan of de arbeider goed of minder goed aan zijn werk voldeed. Zonder dat boekje met een goede aantekening was het niet mogelijk voor de werknemer van baan te veranderen. Een arbeider werd op die manier min of meer de slaaf van zijn baas.

De eerste fabrieken:
Al in 1775 had de drukker Lekens net buiten de Helpoort de eerste Maastrichtse fabriek gesticht, de papierfabriek Het Ancker. De vrijheid van ondernemen die de Fransen in 1794 brachten, deed anderen volgen. Gunstige factoren daarvoor waren de vele grote gebouwen die leeg stonden en het voorhanden zijn van goedkope arbeidskrachten. De vele kloosters in de stad waren in 1797 opgeheven en ontstonden voor een appel en een ei te koop. De uit Suriname afkomstige fabrikant Rigano begon in de kloostergebouwen van de Calvariënberg een katoenfabriek. 
In 1799 kwam er een lantaarnfabriek in de kapel van het complex. Zij maakten een uitstekend product, dat in Parijs en de Hollandse steden de straten verlichtte. Toen omstreeks 1840 de hoofdstad een grote bestelling plaatste, werden de lantaarnpalen via de Zuid-Willemsvaart verscheept. 
In en na de Franse tijd bleef het aanvankelijk kwakkelen met de industrie in Maastricht: er waren te weinig geschoolde arbeiders en er was te weinig interesse om kapitaal in fabrieken te steken. In 1816 begon de actieve en inventieve Maastrichtenaar Hanckar een lakenfabriek aan de Vijf Koppen en later in een fabrieksgebouw op de Bonnefanten bij de waterpoort De Reek, waar nu het conservatorium staat. 
Omstreeks 1833 was de fabriek in volle fleur; aan zestien weefgetouwen werkten veertig werklieden. Drijfkracht leverde eerst het water aan de Jeker en daarna een in 1832 geplaatste stoommachine, de 'allereerste' in Maastricht. Hanckar bezat ook nog een volmolen in het Maastrichtse gehucht Weert, die na 1840 werd omgebouwd tot papierfabriek van Thielens en Schrammen. Het zwakke punt van Hanckar’s activiteiten was zijn te beperkte afzetgebeid. De enige grote afnemer was het garnizoen van de vesting Maastricht.

Men leefde voornamelijk van het garnizoen, ambtenaren en vrije beroepen. Die investeerden niet in industriële bedrijven. In 1826 werd de Zuid-Willemsvaart, inclusief de binnenhaven Basseng (Bassin), opengesteld voor het scheepvaartverkeer. In 1834 begon een jonge ondernemer met de naam Petrus Regout aan de Boschstraat met de fabricage van glas en kristal, spoedig gevolgd door een aardewerkfabriekje. De fabrieken van Familie Regout ontwikkelden zich voorspoedig en mede daardoor werd Maastricht in de 19e eeuw een vooraanstaande industriestad. Door de slechte sociale omstandigheden was de kindersterfte hoog en de gemiddelde leeftijd laag. Maastricht was in die tijd een ongezonde, smerige stad. Tussen 1845 en 1850 werd het kanaal Maastricht - Luik gegraven. De eerste spoorlijn in Maastricht (Aken - Maastricht) werd in 1853 opengesteld.

 

Arbeidsverhoudingen:
Een fabriek als die van Hanckar was geen groot bedrijf. Dat was in de eerste helft van de 19e eeuw zelden het geval in Maastricht. In 1816 telde de stad met haar 18.000 inwoners 252 bedrijven en bedrijfjes met in totaal 1.283 arbeiders. Daarvan werkten er 300 in een fabriek van militaire uitrustingstukken. In die ene grote fabriek en een viertal drukkerijen kregen arbeiders toen het hoogste loon: 94 cent. Het slechts betaald kregen de thuiswerkende kousenbreiers: 28.5 cent per uur.
Ook in latere jaren bleven de fabrieken over het algemeen klein. In 1817 stichtte de gebroeders Phillips in de Wolfstraat een fabriek van snuiftabak, doe ruim een eeuw later werd voortgezet als tabaksfabriek aan de Tongerseweg waar nu winkelcentrum Carré ligt. In 1834 begon Cartissier in Wyck een fabriek van gekleurd glas. Claereboets maakte behangpapier op een binnenterrein aan de brusselsestraat waar nu het LGOG en stadschutterij gevestigd zijn. De ijzerfabriek Van Oppen werd in 1858 gebouwd op grond van de zusters Onder de Bogen aan de Kommel, ongeveer ter hoogte van de bushalte. Aan de grote looierstraat stond de fabriek van Coenegrachts die spijkers, zeep en zout produceerde en op 2 september 1868 volledig uitbrandde. Het waren over de gehele stad verspreid liggende kleine ondernemingen.
Pas in 1865 werd Maastricht verbonden met het Nederlandse spoorwegnet.

Na de opheffing van de vestingstatus in 1867 werden de eerste woonwijken buiten de middeleeuwse stadsmuur aangelegd. Ook de vele brouwerijen bleven in de 19e eeuw klein. Rond 1900 waren er niet minder dan 36 brouwers actief in Maastricht.


De arbeidsverhoudingen waren patriarchaal. In het grootste deel van de 19e eeuw waren de standsverschillen nog niet zo groot, omdat rijk en arm in de stad nog door elkaar woonden. De baas en dikwijls ook zijn familieleden werkten gewoon mee in het bedrijf. De werktijden waren lang, maar dat was overal en in alle bedrijfstakken het geval, bijv. ook de ambtenaren op de bureaus van gemeente en provincie. Het arbeidstempo lag bovendien niet hoog, er werd niet gejakkerd. Maandag vieren was populair. Wie op die dag niet verscheen, verloor natuurlijk zijn loon, maar velen moeten dat voor lief hebben genomen.
Op 1 januari 1920 werden enkele omliggende gemeenten geannexeerd, waardoor de oppervlakte van de gemeente toenam van 415 ha tot 3500 ha. Maastricht was in de 19e eeuw een sterk 'verfranste' stad. De elite sprak, naast het Maastrichts, Frans, en beheerste nauwelijks het Nederlands. Het onderwijs en verenigingsleven waren tot ver in de 20ste eeuw sterk 'verzuild' en grotendeels in handen van katholieke instellingen.

 

Deze pagina gaat over enkele 'grote' Fabrieken / industrieën die bij Maastricht horen. U zult zien dat zowel de familie Regout alsook Familie Marres bij veel fabrieken in Maastricht betrokken waren.

Een prachtige uitleg over Maastricht als industriestad is terug te vinden in het stuk wat ik vond op de website van Scholieren.com. Dit verhaal is bij elkaar gezocht, geschreven en ingeleverd als werkstuk geschiedenis door een scholier van 4e klas HAVO en beslaat 3986 woorden en is gepubliceerd op 18 januari 2006 op de website van Scholieren.com en heeft als onderwerp Maastricht als industriestad. Een woord van dank aan de scholier en aan Scholieren.com voor de toestemming om dit prachtig stukje geschiedenis te mogen plaatsen. OM het verhaal te lezen kunt u klikken op deze LINK.

 

Rest van de industrieën in Maastricht wordt nog bijgewerkt.

ARTIFORT  
COX GEELEN DOTREMONT

ENCI en de Groeve

GASFABRIEK/COKES

GASHOUDER
JEMA KERAMIEK KNP/SAPPI

KRISTAL/GLASSLIJPERIJ SPHINX/KRISTALUNIE

MAASSTAAL
MAASTRICHT ALS INDUSTRIESTAD MABRO
MOSA RADIUM/VREDESTEIN/RUBBERFABRIEK
REGOUT - MATTHEY 'Gouden randje' SIGARENFABRIEK DE MUNT
SIGARENFABRIEK PHILIPS SOCIÉTÉ CÉRAMIQUE
SPIJKER-NAGELFABRIEK/THOMAS REGOUT

SPHINX

SPHINX (door de Jaren heen) STELLA ONBREEKBARE HORLOGE GLAZEN
STOOMSTEENFABRIEK BELVÉDÈRE ZOUTZIEDERIJ MARRES
   
   
 

Bron: Zicht op Maastricht, Wikipedia. Foto gravure-van christiaan schüler-1858

Aonvaank