Kukelekuuk de

kins miech neet

(Kukelekuuk je kent  me niet)

 

Kukelekuuk en de Kins miech neet...

Carnaval in Mestreech.....

"Kukeleku(uk) en de kins miech neet..." Oudere herinneren zich nog wel deze langgerekte kreet waarmee een carnavalsvierder, met verdraaide stem, op dtraat of in de kaffee een ander placht aan te klampen. Herkende die ander hem niet, dan begon de pret pas echt. Dan kreeg 't maske er plezier in zijn slachtoffer fijntjes te laten merken hem of haar goed te kennen door bepaalde inside-information te spuien, in het Mestreechs: de woerheid te zègke.

Er bestonden spelregels waaraan men zich (meestal) heel sportief hield. De woerheid diende geestig te worden verpakt, niet irritant te zijn en niet krenkend. Van de ander werd een meegaande houding verwacht. het masker aftrekken, gold als een doodzonde in de vastelaovendskristelier. men moest ook het nodige geduld opbrengen. Wilde men per se weten wie de "gesprekspartner" was, dan diende men te wachten tot het demasqué, dat toentertijd onherroepelijk was voorgeschreven voor twaalf uur 's nachts. Vluchten naar toilet of naar buiten werd zoveel moegelijk bemoeilijkt. Ging het masker uiteindelijk af dan volgde in alle gevallen verbazing, in de meeste gevallen een schaterlach en in hoogst enkele gevallen verontwaardiging. Dat laatste kon gebeuren wanneer het slachtoffer bijvoorbeeld in zijn of haar tegenspeler of wettige echtgeno(o)ot(e) ontdekte. Het vervolg op de ontmaskering speelde zich dan een uur later af binnen vier huiselijke muren.

Het gebruik van de woerheid zègke als "persoonlijk onderhoud" is sterk afgenomen. In ruimer verband bestaat het echter nog steeds en dan denken wij aan optredens van kletskriemers en aan de otoriteitentoeker, de ceremoniemeester van De Tempeleers. Alvorens hun specialiteiten nader te beschrijven, duiken wij eerst even in de geschiedenis. Daar vinden wij in de nar het prototype van de kolderieke carnavalsredenaar.

In vroeger eeuwen trad de nar op als gangmaker tijdens de lentefeesten. hij had een gezellige babbel en blonk uit in geestig en gevat spreken in het openbaar. Stilaan werd hij in zijn rol het trait-d'union tussen het volk en de vorst. Gezeten op trappen van diens troon hekelde hij het beleid van de majesteit en bespotte hij het onderdanige volk. Zijn kromme rug symboliseerde de scheefgroei van de samenleving. De nar en later de harlekijn klaagde aan en intrigeerde, maar in zijn woorden klonken ook humor en levenswijsheid door. Zoals gezegd, zien wij de nar in onze carnavalstijd terug in de creatie van kletskriemer, in ons omringende plaatsen en streken buutteredner genoemd. Op zittingen van De Tempeleers voeren zij doorgaans het woord vanaf het paard Pegasus. Elders wordt een ton (buut) gebruikt. Deze zou herinneren aan de spotternij in vroeger tijden jegens de Kerk en in die opvatting verwijzen naar de kuip van een klassieke preekstoel.

Otoriteitentoeker:

De meest authentieke navolger van de hofnar is terug te vinden in de woordvoerder van De Tempeleers, zie op zaterdag vóór carnaval in het Stadhuis de machtsoverdracht inleidt. Hij spreekt dan een select gehoor toe: twee of drie ministers, de gouverneur, leden van Gedeputeerde Staten, het voltallige college van burgemeester en wethouders (Die vaan us), raadsleden, hoge vertegenwoordigers van de Kerk, Justitie, politie, leger en bedrijfsleven en dan nog enkele tientallen 'gewone' Maastrichtenaren. De ceremoniemeester kruipt die middag in de huid van otoriteitentoeker, in welke benaming het Maastrichtse woord toeke doorklinkt, hetgeen stoten, plagen of knijpen betekent. Hij hekelt het recente beleid van het Rijk, Provincie en gemeente en speelt daarbij zoveel mogelijk op de (aanwezige) man, kortom; hij zegt hem de woerheid. Het met geestigheden gekruid sermoen mondt uit in de constatering, dat de overheid weer eens heeft gefaald en geblunderd en dat het hoogst tijd wordt dat het volk een nieuwe, zelfgekozen machthebber naar voren schuift: prins-carnaval. Een dergelijke woordenspel rechtvaardigt en motiveert de symbolische overdracht van het bestuur gedurende de dagen van Carnaval. nadat de burgemeester nog heeft geprobeerd even geestig en gevat de verbale aanval te pareren, leggen de aanwezige hoogwaardigheidsbekleders hun autoriteit af. Publiekelijk worden zij door verkleding teruggevoerd naar de status van ambtloos burger na eerst door de prins te zijn onderscheiden.

Naor Bove
 

Bron: Boek: kukelekuuk en de kins miech neet, carnaval in mestreech. uit 1999 initiatief Samenwèrrekende Mestreechter Vastelaovendsvereiniginge, Drukkerij Wijntjens. Foto Carnavalsfoto 1954 fam. Geraerts via FB, foto Jan Janssen Gwen van Uden.

Aonvaank