STIPHOUT

 

Het Begin:

In de zomer van 1952 werd er uitbundig feest gevierd in Breda. De stad (één van de vier Oranjesteden)  vierde in dat jaar haar zevenhonderdjarig bestaan. Voor die gelegenheid had timmerman Christ van Stiphout (1923-1982) eigenhandig een houten rondvaartboot gebouwd. Daarmee wilde hij de feestvreugde vergroten door rondvaarten te verzorgen over de singels van Breda, waarmee hij in feite de basis legde voor zijn latere bedrijf in Maastricht. Voor zijn plezier had deze fervente sportvisser zijn eigen roeibootje gemaakt, gevolgd door de bouw van steeds grotere boten. Daarvoor kon hij beschikken over de timmerwerkplaats van zijn vader.  Deze bootjes droegen namen als “Jopie 1” en “Jopie 2” en werden door het model in de volksmond ‘klompen’ genoemd. Later bouwde hij een grotere motorboot om het riviertje de Mark en de Biesbosch te bevaren, waarop vrienden mee konden, weliswaar tegen een kleine vergoeding!  Deze motorboot droeg de naam ‘Marwie Christo’, een fantasienaam samengesteld uit familienamen. Zo deed hij al in het begin van de jaren 1950 ‘ervaring’ op met rondvaarten en zag hij zijn kans schoon bij de genoemde Oranjestadfeesten van 1952 in zijn geboortestad. Op 30 mei maakt hij zijn eerste rondvaarten met zijn boot ‘Oranjestad’, die precies 29 zitplaatsen had. Wel zo slim overigens, want bij dertig zitplaatsen had hij het bootje van overheidswege moeten laten keuren alvorens het in de vaart te mogen brengen. De pleziervaarten verliepen zo voorspoedig dat Van Stiphout zich al snel realiseerde, dat er ook bij andere evenementen behoefte zou kunnen bestaan aan plezierboottochten. Met ‘Oranjestad’ heeft hij nog jaren rondvaarten verzorgd bij kermissen en andere evenementen in de wijde omgeving, zoals in Roosendaal, ’s Hertogenbosch, Heusden, Ouden Bosch en Leerdam. Het waren de jaren van wederopbouw van Nederland na de karige oorlogstijd, waarin toerisme en amusement op een laag pitje hadden gestaan. Van Stophout had een goede neus voor entertainment en kon uitstekend aan de toenemende vraag naar pleziervaarten voldoen.

Maastricht in Zicht:

In 1957 kreeg Van Stiphout een telefoontje van Huub van Straten met de vraag; Is het iets voor jou om in Maastricht te komen varen? Huub van Straten was één van de directeuren van Rederij Janihudi die na de oorlog met rondvaarten op de Maas was begonnen, nadat voorgangers als Bonhomme en Empo van het toneel waren verdwenen. Rederij Janihudi (genoemd naar de kinderen van de oprichter: Jan, Nico Huub en Dirkje)  vond haar oorsprong in Woudrichem. Het bedrijf, dat in 1930 was opgericht, onderhield onder andere de veerdienst van Woudrichem naar Gorinchem. In 1947 zag reder Jan van Straten senior dat er mogelijkheden lagen om in Maastricht een rondvaartbedrijf te starten. Zijn broer Huub begon aan het Maastrichtse avontuur en voerde overleg met de gemeente en Rijkswaterstaat over de vergunningen voor de aanlegplaatsen bij het Stadspark. Met de boten “Janihudi 3”en “Janihudi 4” werden boottochten gemaakt naar Stein (waar het Steinerbos, één  van de weinige toenmalige toeristische attracties lag) en naar de op de rechter Maasoever gelegen uitspanning Köbbes. Een advertentie in ‘De Gids voor school- en verenigingsreizen’ uit 1952 prijst de dagelijkse boottochten per Janihudi aan; ze vonden plaats ‘bij voldoende deelname’ naar de Belgische grens. Köbbes, Ruïne Lichtenberg, Slavante en de ‘grotten’ van de Sint-Pietersberg. Op 16 januari 1957 verkocht Van Straten zijn ‘rechten’ en zijn aanlegsteigers bij het Stadspark aan Christ van Stiphout voor de som van vijfduizend gulden. De jonge reder had echter geen geld genoeg om dat direct te betalen, maar de familie Van Straten trof met hem een zeer coulante afbetalingsregeling; hij mocht er tien jaar over doen! Van Stiphout ging enthousiast van start in Maastricht, hij bezette zelf de kassa in het Stadspark en verhielp ’s avonds en ’s nachts eventuele mankementen , zodat daags erna de schepen weer bedrijfsklaar waren. Dat de Bredase reder al vroeg de kansen voor de pleziervaart in Maastricht zag blijkt wel hieruit: ‘Voor de Nederlanders is Zuid-Limburg toch altijd een stukje buitenland’ verklaarde hij eens aan een journalist. Deze uitspraak werd later een gevleugeld verkoopargument. Maastricht achtte hij aantrekkelijker als toeristische stad dan zijn geboortestad Breda. Daar bleef hij overigens wel wonen op zijn woonark en hij kwam alleen in de zomermaanden naar Maastricht, totdat in 1972 het gehele gezin zich in Zuid-Limburg vestigde.

Concurrentie op de Maas:

Toen het bedrijf in 1957 in Maastricht van start ging, kon niet volstaan worden met de zelf gebouwde ‘Oranjestad’ voor 29 personen. Hij kocht een oude vrachtboot die werd omgebouwd tot passagiersschip en in de vaart gebracht onder de naam van ‘Cormaber’ (genoemd naar zijn drie kinderen Cornelis, Marianne en Bert). Zo kon hij tegelijkertijd verschillende  boottochten aanbieden, niet alleen naar de Sint-Pietersberg en Köbbes (café aan zijde Heugem thv de Enci), maar ook naar Stein en Luik. Overigens bezat Van Stiphout niet het monopolie op de Maasvaart met plezierboten.  Toen de rederij startte, moest hij de concurrentie aangaan met Rederij Echo. Deze was in 1954 begonnen met de vaart op Luik en gebruikte daarvoor een voormalige houten mijnenveger, die voor de passagiersvaart was omgebouwd. Eigenaar Edmond Frans Polis (188901966), die voor de oorlog nog de leiding had gehad over de boten van Bonhomme. Kennelijk inspireerde deze ervaring hem na de oorlog een eigen bootdienst te starten. Beide redes, Van Stiphout en Polis, boden vaarten op Luik aan. Hun ligplaatsen lagen vlakbij elkaar; 

Echo had haar ligplaats aan de Zwanengracht (bij de ophaalbrug over het kanaal Luik – Maastricht), terwijl Van Stiphouts boten op de Maas aan het Stadspark lagen. Binnenskamers werd een kleine ‘zeeslag’  geleverd tussen beide reders, doordat Van Stiphout de tekst van de prospectus van Rederij Echo letterlijk had overgenomen. Dat bracht verwarring te weeg bij toeristen, die of de verkeerde boot namen of verkeerde tickets kochten.  Van Stiphout moest van de rechter  zijn brochure intrekken, omdat hij in strijd met de bepalingen van de auteurswet had gehandeld. De strijd werd beslecht toen de twee bedrijven tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing kwamen; zij spraken af beurtelings ‘ om de dag’  de boottochten naar Luik te verzorgen. Zo kon voorkomen worden dat passagiers over twee schepen moesten worden verdeeld, hetgeen voor beide reders uiteraard onrendabel zou zijn. Kort daarop besloot de eigenaar van Reder Echo om gezondheidsredenen te stoppen met de vaart. Op 29 juli 1965 werd zijn inschrijving in het register van de Kamer van Koophandel doorgehaald; een half jaar later op 31 januari 1966, overleed eigenaar Edmond Frans Polis. 

Nao Bove

De 'Scheldevallei' De 'Alex van Waayenburg'

Vlootschouw

Vanaf het begin liepen de zaken voorspoedig en al in 1959 werd de vloot uitgebreid met een omgebouwd vrachtschip. Dit was de ‘ Barthom’. Genoemd naar de jongste zoon van het echtpaar Van Stiphout. In 1960 volgde de ‘ Christo’ , een samenvoeging van zijn eigen naam met die van zijn echtgenote Toos. In 1962 kocht de ondernemer een voormalige stoomboot die op de rijn had gevaren, de ‘ Otto van Velzen’ en bouwde die om tot het eerste grote passagiersschip, dat de naam ‘ Maasvallei’  kreeg. In het grote ruim, waar oorspronkelijk de machines en de stoomketels stonden was een accommodatie van drie verdiepingen gerealiseerd, met een totale capaciteit van vierhonderd passagiers. Er was zelfs een dansvloer op het tussendek, met een bar en keuken, zodat het schip zelfs als drijvend restaurant kon dienst doen. Omdat het schip ook uitgerust was met een 220 volts generator, kon de reder met de opgewekte stroom zijn boor ’s avonds sprookjesachtig ‘ illumineren’. Zijn volgende aankoop was de veerboot ‘ St.Pieter’ , die dienst had gedaan op het IJ te Amsterdam en in de volksmond ‘ de Heen en Weer’  werd genoemd. Van Stiphout verkocht de boot later aan Rederij ‘ Vita Bene’  te Maaseik. Het scheepje ligt nu nog, onder de naam ‘Viking’ , in Maastricht afgemeerd als woonboot. Hetzelfde lot onderging ook de boot ‘ Christo’.

Van Stiphout bleef in zijn bedrijf investeren en liet voor het eerst een nieuwe boot bouwen. Het werd de ‘ Mergelvallei’ , die in 1968 gereed kwam en een lengte had van 25 meter en een breedte van vijf meter bezat, meet een totaal van honderd binnen- en vijftig buitenplaatsen. In hetzelfde jaar liet hij nog een vrachtschip verbouwen – speciaal voor gehandicapten- met de naam ‘ Alex van Wayenburg’ . In de jaren 1970 breidde de vloot zich nog meer uit. In 1972 werd er weer een voormalige Rijnsleepboot gekocht, die met tien meter  verlengd werd tot 52 meter. Het nieuwe schip kreeg de naam ‘ Geulvallei’ . Tien jaar later werd dit schip nog eens met zeven meter verlengd, waarmee de capaciteit op 480 personen werd gebracht. Het schip doet nog steeds dienst bij Rederij Stiphout. In 1976 kwam de ‘ Ville de Liège’  gereed,  een geheel nieuw schip met een lengte van 35 meter en 225 binnen- en 105 buitenplaatsen. De keuze van de naam maakte meteen duidelijk waarvoor het schip was bedoeld. In Luik was al lange tijd een rederij actief, eigendom van TCM Cars (een lokale bus ondernemer in Visé),  die twee schepen exploiteerde, de ‘ Gaulois’  en de ‘ Viking’ . Deze rederij onderhield bootdiensten vanuit Luik onder andere naar Hoei en Maastricht. Zij beëindigde in deze periode haar activiteiten en Van Stiphout zag kans een stukje van die markt te verwerven met zijn nieuwe ‘Ville de Liège’. Kennelijk waren de Luikenaren daarvan niet zo gecharmeerd, want kort nadien bracht de stad een gesubsidieerde rondvaartboot in de vaart met vrijwel dezelfde naam, ‘La Ville de Liège’. De Maastrichtse reder koos eieren voor zijn geld en trok na enkele jaren zijn boot naar Maastricht terug. Nadat inmiddels de verouderde ‘Maasvallei’ (aanschaf 1962) was verkocht, werd de ‘Ville de Liège’ omgedoopt tot ‘Maasvallei. Het schip is nog altijd in de vaart. IN 1979 volgde de bouw van nog een schip met een lengte van vijftig meter en een speciale breedte van 6.20 meter, zodat gemakkelijk de Kempische kanalen in België konden worden bevaren. Dit schip, de ‘Scheldevallei’ genoemd, bezat aanvankelijk slechts één salon, met een demontabele stuurhut. Enkele jaren later werd een tweede salon  op het bovendek gebouwd., waarmee de capaciteit tot 410 personen werd uitgebreid. Ook dit passagiersschip vaart nog steeds. In 2002 werd de vloot uitgebreid met het nieuwe passagiersschip de ‘Jekervallei’. Het schip werd in Maastricht gebouwd en speelt in op de ‘retro-trend’. Het fonkelnieuwe schip ziet er namelijk uit als een oude salonboot en doet onmiddellijk denken aan de vroegere boten van Bonhomme. De salon oogt bijzonder fraai met mooi houtwerk en prachtige koven. Het sierwerk, dat de spanten bedekt, is speciaal voor het schip ontworpen en het karakter van het meubilair is aangepast aan de comfortabele sfeer die het interieur uitstraalt. Er zijn negentig binnenplaatsen en nog eens honderd en tien plaatsen aan dek.

De 'Geulvallei'

De 'Ville de Liège' nu 'Maasvallei'

Boottochten van Noord en Zuid

Een bij Maastrichtenaren uiterst populaire bestemming was het café Köbbes op de oostelijke Maasoever, ter hoogte van de ENCI. Köbbes was als boerenbedrijf in 1834 gevestigd, maar werd rond 1900 vooral bekend als uitspanning voor vrolijke uitstapjes. Op zwoele zomerdagen was het een komen en gaan van Maastrichtenaren, die verkoeling zochten  op het terras onder het dichte schaduwrijke dak van een aantal stevige lindebomen. Voor de jeugd was de speeltuin de grootste attractie. De uitspanning was het best over water bereikbaar, al liep er ook een zanderig en hobbelig landweggetje naar toe, dat een geduchte bedreiging vormde voor de fietsbanden. Tot de zomer van 1961 konden de Maastrichtenaren nog genieten van de uitspanning, maar daarna viel het complex ten prooi aan de oevercorrectie van de Maas. Een ander populaire bestemming was het ‘Steinerbos’; schoolreisjes maakten hiervan veelvuldig gebruik om via het Julianakanaal naar Stein te varen en dan nog een half uur te wandelen naar ‘Het Steinerbos’. Hier konden de kinderen naar hartenlust ravotten en het spreekt vanzelf dat die later op de dag doodmoe per rondvaartboot werden teruggebracht naar Maastricht.

De tocht naar Luik is van alle tijden overgebleven. Al sedert de beurtdiensten van de stoomboten (onder andere van Bonhomme) is nu de ‘Cité Ardente’ of ‘Vurige stad, zoals Luik wel wordt genoemd, nog altijd een belangrijke bestemming. Het is een interessante bootreis met de passage van de sluis van Ternaaien. ( ‘Stop van Ternaaien’), waar de boten vijftien meter omhoog geschut worden in het Albertkanaal. Vooral op zondagen, wanneer in Luik de vlooienmarkt  wordt gehouden, is dit een aantrekkelijke boottocht. Vroeger maakte de boot naar Luik een omweg over de Maas om bij Visé te kunnen afmeren aan het eiland ‘Robison’ . Dat betekende feest voor de kinderen, want er was een speeltuin die die van het ‘Steinerbos’ naar de kroon stak. Je kon er trouwens ook dansen, zwemmen en roeien. Op het eiland lag sinds 1930 een afschuwelijk, verveloos, maar oergezellig Belgisch café. Het was een afgedankt tentoonstellingspaviljoen van de wereldtentoonstelling in Luik. Tijdgenoten noemde het café ‘onweerstaanbaar gezellig’ met zijn koperen stang langs de toog, de affiches van de jaarlijkse hengstenkeuring aan de wand en een ‘muziekdoos’ met neonlicht in alle kleuren van de regenboog. Zeker zo boeiend is de ‘Grenzentocht’ om Maastricht heen, met vier sluizen, over respectievelijk de Maas, de Zuid-Willemsvaart, het Kanaal Briegden-Neerharen en het Albertkanaal. De afwisseling van waterwegen en landschap maakt deze boottocht zeer aantrekkelijk. De korte rondvaarten op de Maas naar Slavante, om te wandelen op de Sint-Pietersberg  of de ‘grotten’ te bezoeken, blijven toppers in het programma van Rederij Stiphout, vooral om het prima gecombineerd kan worden met een bezoek aan de stad, vooral wanneer dat bezoek tot één dag beperkt blijft.

Aanlegsteigers verhuizen heen en weer:

De in 1957 overgenomen aanlegsteigers van Rederij Janhudi bevonden zich op de kop van het Stadspark, op de plaats waar de Jeker in de Maas uitmondde. De kassa van Van Stiphout was slechts een klein hokje, dat nadien nog dienst heeft gedaan als volière. Door de gestegen belangstelling voor  zijn rondvaarten moest Van Stiphout die aanlegsteigers aanpassen.  Hij bouwde daarom in 1966 een zeventien ton zware aanlegsteiger (ponton), met een kantoortje en magazijn. Daarboven kwam een gezellig terras, waarop de passagiers in afwachting van het vertrek van de boot konden verpozen. In 1968, toen een gedeelte van het Stadspark werd opgeofferd voor de Nieuwe Maasboulevard,  moest het bedrijf verhuizen naar een aanlegplaats aan de Kesselskade. Toen de Maasboulevard in 1972 gedeeltelijk gereed kwam, keerden de passagiersschepen weer terug. Het duurde nog tot 1976 toen deze weg werd doorgetrokken tot aan ‘Het Bassin’  en Van Stiphout weer kon verhuizen. Dit keer naar een aanlegplaats tegenover de Hoenderstraat, het Markt/Maas project, later Mosae Forum genoemd, verhuisde de Rederij in het jaar 2000 nog maar weer eens naar de ligplaatsen tussen de Servaas- en Wilhelminabrug.

Varen voor de Zonnebloem;

Al sinds 1963 verzorgde Rederij voor de Zonnebloem dagtochten op passagiersschepen, de speciale aanpassingen vereisten.  De connectie met De Zonnebloem was niet geheel toevallig, want deze instelling is ook in Breda gevestigd, vlakbij de werf van Van Stiphout. De Zonnebloem is een vereniging tot bevordering van het welzijn van zieken van alle gezindten en werd opgericht door Alex van Wayenburg. Hij had een wekelijkse radioprogramma voor de KRO onder de titel ‘Radio Ziekenbezoek De Zonnebloem’ en besloot zijn uitzendingen steevast met de woorden: ‘Hou de zonzij’. In 1949 richtte hij deze charitatieve welke organisatie inmiddels landelijk is verspreid en tienduizenden donateurs en duizenden vrijwilligers telt.  Het was vrijwilligster mevrouw Wilhelmina van Loon-Hoes, die in 1963 naar Christ van Stiphout stapte met het voorstel  dagtripjes met zijn boot te organiseren om ernstig zieken zo een fijne vakantiedag te bezorgen. Zij had de boten van Van Stiphout vanuit het kantoor aan de Prinsenkade zien liggen en kwam zo op het idee. Het verzoek was bij Van Stiphout bepaald niet aan dovemans oren gericht. ‘Hij brak de hele boot voor ons af’, aldus mevrouw Van Loon in Dagblad De Stem (12-08-1988). ‘Deuren en drempels eruit, relingen eraf, liften en toiletten voor rolstoelgebruikers, een keukenaccommodatie, en voor wij het wisten konden wij varen’. Het schip dat deze metamorfose onderging, was de (oude) ‘Maasvallei’ waarmee De Zonnebloem jaren lang werd bediend door de Rederij. Naarmate de faam van de ziekenorganisatie groeide, nam ook het aantal belangstellende voor de boottochten toe. Daarom werd in 1968 besloten één boot speciaal te verbouwen voor de gasten van De Zonnebloem. Deze boot kreeg de naam van de oprichter van de organisatie ‘Alex van Wayenburg’. De relatie met De zonnebloem zou van lange duur zijn. In de daarop volgende decennia konden ook de andere daarvoor aangepaste schepen van Rederij Van Stiphout worden ingezet voor het vervoer van zieken. Ook nu nog verzorgt de Rederij Van Stiphout voor het vervoer van zieken en organisatie voor de Zonnebloem een groot aantal tochten over water.

Artikel Limburgs Dagblad 30-07-1965

Nao Bove

Meer dan Rondvaarten alleen:

Even terug naar 1961, toen er op zomeravondenop de Maas een voor die tijd fenomeen was te zien, de showboot. Van Stiphout ging in samenwerking met de heer Bonfrére van restaurant ‘ Au Phare’  aan het Onze Lieve Vrouweplein avondvaarten organiseren met een drankje en een hapje. Op de witte salonboot was een kleurrijk verlichte dansvloer en er speelde een orkestje. Een reisdoel was er niet, het was puur spelevaren. De drijvende dancing in de stad maakte snel furore. ‘ Na een zomerse dag kan men heerlijk verkoeling zoeken op het water, al varende en genietend van een stukje aardige muziek, afgewisseld met een pittig glaasje bier of een andere verfrissende drank’, aldus een advertentietekst uit die dagen. Later werd een nauwe samenwerking aangegaan met S. Postma, die restaurant ‘ Momus’  aan het Vrijthof exploiteerde. Er werden met touringcars duizenden gasten naar Maastricht gehaald, die gebruik maakten van de boten van de rederij en natuurlijk restaurant ‘ Momus’ .

 

In 1982 vierde de rederij haar dertig jarig bestaan, alhoewel het geen feestjaar werd. Op 11 mei van dat jaar overleed op 57 jarige leeftijd oprichter Christ van Stiphout in zijn woonplaats Margraten plotseling. Zijn echtgenoot Toos Loijens overleed een jaar later, van de drie kinderen zette de oudste zoon Cees (1952) de rederij voort. Hij trad in 1976 in het huwelijk met Ingrid Beckers en samen vormen zij de directie van het huidige bedrijf. In de loop van de jaren breidde Rederij Stiphout haar activiteiten uit, dit jeer niet op het water maar aan de wal. Zo werd het thema restaurant ‘ Festi Vilage’  geopend, gevestigd in de voormalige  Sphinxzaal aan de Boschstraat te Maastricht. Gezelschappen kunnen er worden ontvangen voor een diner, lunch of feest met het decor van een kleurrijk ouderwets dorpplein. Er spelen zich vele evenementen af en onder andere de Maastrichtse Carnavalsvereniging ‘ De Tempeleers’  maakt dankbaar gebruik van deze accommodatie.  Een ander tak van het bedrijf, onder de naam ‘ Tours en Trips’ , exploiteert romantische oldtimer autobussen, zoals een Engelse dubbeldekker en een Amerikaanse schoolbus. Hiermee worden rondritten gemaakt door Maastricht en omgeving en ze kunnen ook worden gehuurd voor een bijzondere gelegenheid. Toen in 2002 het vijftig jarig bestaan van de rederij werd gevierd, kwam een nieuw passagiersschip in de vaart, de ‘ Jekervallei’ . Het schip is speciaal ontworpen om de gerestaureerde oude binnenhaven van Maastricht ‘ Het Bassin’  en de historische vaarroute naar Vlaanderen te kunnen bevaren. Dankzij een constructie om de zonnetent en de stuurhut  te laten zakken, kan de boot door de lage en nauwe onderdoorgangen varen. Inmiddels is ook het spelevaren met service aan boord een belangrijk onderdeel van Rederij Stiphout geworden; er worden (zoals in het vakjargon heet) brunch- lunch- en dinercruises met uitgebreide catering  aan boord aangeboden. De passagiersschepen kunnen hierbij worden gekwalificeerd als ‘ varende restaurants’ .  Wanneer echtpaar van Stiphout eind 2002 ziet dat ‘ Casino Slavante’ al geruime tijd leeg ligt,  grijpen zij de kans deze locatie te verwerven. Zij hadden al ruim 20 jaar naar deze prachtige locatie op de helling van de Sint Pietersberg uitgekeken, met zijn prachtige uitzicht op de Maas en het Maasdal. Na een spannende tijd van onderhandelen, afwachten investeren en restaureren openden zij in april 2003 het ‘ Buitengoed Slavante’  . Het buitengoed trok onmiddellijk grote aantallen gasten, alsof het nooit gesloten was geweest. Ook de gidsen voor de rondleidingen door de ‘ grotten’, vertrekken vanaf dit punt, zodat de bootpassagiers met een combi-ticket zich ook hier dienen te melden. Bij gelegenheid van de terugkeer in 2005 van de aanlegsteigers naar de Maaspromenade, tussen de Servaasbrug en de Wilhelminabrug, nam de rederij een restaurant aan de Maasoever in gebruik. Het restaurant, precies op de locatie van het vroegere kanaal Luik-Maastricht, werd uit eerbetoon naar een van de voorgangers van de Rederij ‘ Brasserie Bonhomme’  genoemd. Met de vestiging van Rederij Stiphout op deze prestigieuze locatie in het hartje van de stad, ging een nieuwe fase van start in de rijke historie van de (passagiers)vaart op de Maas en de nabijgelegen kanalen. Zolang er een handbreedte water onder de kiel van een schip zit, kan er worden gevaren; de rederij wenst u een goede vaart!

Nao Bove

Geulvallei, gebouwd als sleepboot in 1949 bij werf Arsenal Marine, Cherbourg te Frankrijk, 425 passagiers, lengte 51,40 meter, breedte 718 meter, diepgang 2,03 meter, motor 370 pk caterpillar. Jekervallei, gebouwd in 2002 bij werf Tinnemans te Maasbracht, passagiers 200, lengte 33,75 meter, breedte 6,50 meter, diepgang 1,75 meter, motor caterpillar 250 pk 3406 DI-TA.
Scheldevallei, gebouwd in 1979 bij werf Ruijtenberg te Raamsdonkveer, 350 passagiers, lengte 49,88 meter, breedte 6,70 meter, diepgang 1,47 meter, motor 470 pk caterpillar 3408 TA. Alex Waayenburg, Ville De Liège, Maasvallei, gebouwd als vrachtschip in 1903 bij werf Bonn en Mees te Rotterdam, 325 personen, lengte 39,35 meter, breedte 6,19 meter, diepgang1,32 meter, motor Bolnes 200 pk 4 liter.
Belvédèrevallei, gebouwd in 1995  bij werf Willems te Emmeloord, passagiers 125, lengte 24,85 meter, breedte 4,35 meter, diepgang 1,40 meter motor Volvo 140 pk. De Belvédère is het kleinste schip van de vloot en is een zgn 'grachtenboord'. Door haar geringe hoogte is dit schip perfect geschikt voor tochten naar de historische binnenhaven van Maastricht, ’t Bassin of naar het Belgische plaatsje Visé. Sinds kort heeft Stiphout zijn diensten uitgebreid met 'City-tours'. Alhoewel men op de sie spreekt over twee Amerikaanse schoolbussen, kwam ik ook een dubbeldekker tegen, misschien was deze maar eenmalig, wie weet. Maar u kunt desgewenst Maastricht ontdekken in een comfortabele bus. Reserveren noodzakelijk.
Bron: Website Stiphout, Wikipedia, Zicht op Maastricht, Theo Bakker, Biernet, Delpher Tijdschriften, info schepen 'binnenvaart'. Boek: Monumentengids Maastricht, Boogard & Minis, 2001, Maastrichts Silhouet nr.61 ‘Over de Maas’ uitgegeven door St.Historische Reeks Maastricht, Paul Arnold en Jac van den Boogard. Maastrichter Almanak 1855, Boekje Aart Bijl - De tijd van de stoombootdiensten.  Uitgave Aart Bijl, 148 blz. ISBN 9789080083158, artikel geschreven door Adri Gorissen,  Foto Steinerbos, Internet Delcampe, Oude Ansichten, MestreechterSteerke.

 Aonvaank