RomeinseBrögk

 

(Romeinsebrug)

Romeinse en vroeg-middeleeuwse brug vanaf 38 na chr tot 1275 (restanten liggen onder water)

 

Eerste Romeinse brug Maastricht.
De Romeinse brug was een brug die door de Romeinen gebouwd werd in Mosa Trajectum, het huidige Maastricht.
De brug lag ongeveer in het verlengde van de huidige Plankstraat, zo'n 200 meter ten zuiden van de Sint Servaasbrug.
De brug heeft dienst gedaan van de eerste eeuw na Christus tot 1275.

Romeinse tijd.
In de eerste eeuw na Christus werd door de Romeinen de heirbaan Bavay (Bagacum Nerviorum) - Keulen (Colonia Agrippina) aangelegd.
Het grootste obstakel werd gevormd door de rivier de Maas.
Als locatie voor de oversteek werd een van nature doorwaadbare plaats in de rivier gekozen.
Aangezien de Maas een regenrivier is, en dus wisselende waterstanden heeft, was de bouw van een brug noodzakelijk.
Deze locatie werd door de Romeinen Mosa Trajectum (Trajectum Ad Mosam) genoemd en is de voorloper van Maastricht.

Hoe de brug er heeft uitgezien is niet bekend, maar waarschijnlijk werd hier door de Romeinen voor een, al vele malen toegepast, standaardtype gekozen; d.w.z. stenen pijlers met daartussen houten overspanningen.

Al met al heeft deze eerste brug 1200 jaar dienst gedaan.

Uit later archeologisch onderzoek (de brug werd in 1963 bij toeval ontdekt tijdens baggerwerkzaamheden) blijkt dat het hout gebruikt voor de damwanden van de pijlers gekapt is in de eerste helft van de eerste eeuw.
Er werden echter ook balken aangetroffen uit de derde en de vierde eeuw waaruit men dus mag concluderen dat de brug op z'n minst onderhouden werd.

In het tweede kwart van de vierde eeuw probeerde het uit elkaar vallende Romeinse Rijk zijn grenzen zo goed mogelijk vast te houden.
De weg Bavay - Keulen was hierbij van groot strategisch en economisch belang.
Ter verdediging van de brug bouwden de Romeinen op de westoever van de Maas een castellum.
Deze vesting is pas in de negende of tiende eeuw afgebroken.
Maastricht kwam in de Merovingische en Karolingische tijd als handelsstad en haven tot grote bloei.
Het functioneren van de brug als verbinding tussen de verschillende handelsroutes moet daarbij van essentieel belang geweest zijn.

Maquette van Romeins castellum in Maastricht met brug over de Maas.

Dit is de schoen van een brugpijler van de oude Romeinse brug in Maastricht. Ook wel bekend als brugschoen of paalschoen.
Het stuk ijzer is een klein, maar niet onbelangrijk deel van het Romeinse Wereldrijk.

Voor Maastricht is dit stuk ijzer een groot en belangrijk deel van zijn geschiedenis: Het staat aan het begin van de geboorte en welvaart van Maastricht (Mosa Trajectum)De Etrusken en de Romeinen zijn de eersten in Europa, die bruggen bouwen. Voor het binden van uit de bergen gekapte natuurstenen vinden de Romeinen de metselkalk uit, Opus Caementitium (cement) genoemd. Opus is het werk, waar het Caementitium van gemalen stenen aan toegevoegd wordt. Dit wordt hard en verbindt de stenen duurzaam met elkaar.Voor de bouw van de brug in Maastricht worden stenen pijlers in het water geplaatst. Op deze pijlers komt een houten constructie van bogen, die de pijlers met elkaar verbinden. Over de bovenkant van de bogen legt men een houten rechte bruggeweg. Om de stenen pijler vast en recht op de bodem van de maas te verankeren, ramt men eerst een dicht fundament van dikke eiken balken in de maasbodem. De balken lopen onder spits toe om ze goed in de grond te kunnen slaan. Er moeten zoveel eiken zoveel eiken balken aangebracht worden, als de omtrek van de latere stenen pijler bedraagt. De eiken balken liggen allemaal op dezelfde hoogte en vormen zo een glad fundament. Een extra laag van eiken balken ter ondersteuning van de pijler ligt dan buiten rondom de bodem. Deze buitenste ring ligt iets hoger, dus niet onder de pijler, maar daarnaast. Dit zorgt voor extra stabiliteit. Ook bij eventuele verzakkingen van de pijler blijft deze toch recht staan.

Bron Moeder de gans

De tekst op de plaquette zegt het volgende:

Hier bouwden in de eerste eeuw een brug over de maas als schakel in de grote weg van Bavai en Tongeren naar Keulen, die wij  de 'Via Belgica' noemen.

In 70 werd tijdens de Bataafse opstand om deze brug gestreden: de 'Pons Mosae'. Tot 400 werd hij telkens vernieuwd, misschien zelfs tot 1275. De Romeinsbrug is het begin van de stad maastricht en gaf haar een naam: 'Trajectum ad Mosam', dat Maasoversteek betekent. (Maastricht 2005)

Middeleeuwen.

In de zesde eeuw wordt er voor eerst schriftelijk melding gemaakt van de brug.
Gregorius van Tours wijdde in zijn werk 'Liber de Gloria Confessorum' een hoofdstuk aan Sint-Servaas en diens begrafenis op het grafveld van Maastricht: "iuxta ipsum pontem ageris publici" (bij de brug van de grote weg).

In het jaar 987 kende keizer Otto III volgens akte het recht van muntrecht en tolheffing in Maastricht toe aan bisschop Notger van Luik: "navibus et ponte" (zowel op de boten als de brug).

In een oorkonde van 29 juni 1139 schonk Heilig Rooms Keizer Koenraad III de brug aan het kapittel van Sint-Servaas op voorwaarde dat de tolopbrengsten gebruikt zouden worden voor het onderhoud.
Deze schenking werd op 18 december 1139 door paus Innocentius II bevestigd.
Het kapittel van Sint-Servaas was een zgn. Vrije Rijksheerlijkheid en had zowel wereldlijk als geestelijk grote macht in Maastricht en omstreken.
De tolopbrengsten leken een goede bron van inkomsten te worden, Maastricht was immers een druk bezochte pelgrimsstad.
De opbrengsten vielen echter tegen en het onderhoud bleek duurder te zijn dan verwacht.

De stad en haar brug werden in de dertiende eeuw diverse malen slachtoffer van geweld in oorlogen tussen de Hertogen van Brabant enerzijds en de Prins-Bisschoppen van Luik anderzijds.
De brug werd in 1204, 1229 en 1267 beschadigd of verwoest.
Om het kapittel te compenseren voor de zware lasten werd in 1274 besloten dat er aan onderhoud niet meer besteed hoefde te worden dan er aan tolgelden binnenkwamen.
Achterstallig onderhoud was waarschijnlijk het gevolg, want nog geen jaar later stortte de brug in tijdens een religieuze processie waarbij 400 mensen verdronken.
Als vervanging werd iets noordelijker de huidige Sint Servaasbrug gebouwd.

Stichting Romeinse Brug Maastricht.

De Stichting Romeinse Brug Maastricht heeft als doelstelling de resten van de Romeinse brug op de Maasbodem te beschermen tegen verder verval.
Door informatie over de brugresten ter beschikking te stellen via
webpagina en informatiepanelen ter plaatse en in de Romeinse museumkelder Derlon en de Rechtstraat, blijft de herinnering aan dit cultureel erfgoed leven.
De brug is onderdeel geweest van de Via Belgica.

Via Belgica.

De Via Belgica, een 400 kilometer lange Romeinse heirbaan, was een belangrijke oost-westverbinding tussen Boulogne-sur-Mer en Keulen.
Het huidige Nederlandse deel van deze transportader volgt een trac? van zo?n 40 kilometer in Zuid-Limburg tussen Heerlen en Maastricht.
De Via Belgica was onderdeel van een groot complex netwerk van (water)wegen, dat zich uitstrekte tot in de verste hoeken van het Romeinse imperium.
Deze omvangrijke infrastructuur vormde de ruggengraat van de militaire en economische macht van de Romeinen en een belangrijke factor in de verspreiding van de Romeinse cultuur onder de plaatselijke bevolking van de Romeinse provincies (romanisering).
De weg betekende een grote impuls voor de economische en culturele ontwikkeling van het gebied.
Op knooppunten van wegen en rivieren vestigden de Romeinen legerplaatsen en nederzettingen die uitgroeiden tot steden als Maastricht en Heerlen.
Bij Keulen kwam de Via Belgica uit op de Limes, de noordelijke grens van het Romeinse rijk.

De Via Belgica is een van de belangrijkste wegen uit de Romeinse tijd in Noordwest-Europa.
Deze route liep van de Franse kust door Belgi? en Zuid-Limburg naar de Rijn in Duitsland.
De enige rivier die overbrugd moest worden, was de Maas.
De beste plaats om dat te doen, was de plek waar nu Maastricht ligt.
Vanaf Maastricht liep de weg naar het oosten: via het dal van de Geul langs Valkenburg naar Voerendaal, Heerlen en naar Rimburg.
Van daar ging deze Via Belgica verder naar Keulen, waar de weg ophield bij de Rijn.

Bij Heerlen kruiste de Via Belgica een andere belangrijke Romeinse weg: die van Xanten naar Aken en Trier.
Dankzij de ligging op dit kruispunt van wegen kon hier een bloeiende handelsnederzetting ontstaan, Coriovallum.
Midden in deze handelsplaats lag het openbare badgebouw waarvan nu nog altijd de imposante resten in het Thermenmuseum te bewonderen zijn.
Voor de geschiedenis van Heerlen is de Via Belgica dus van groot belang.

Tussen 1999 en 2003 zijn in Zuid-Limburg opgravingen uitgevoerd om de Via Belgica beter in kaart te brengen: de Maasbrug in Maastricht (1999-2000), stukken van de weg in Houthem, Voerendaal en Rimburg (2002-2003) en het Vrijthof in Maastricht (2003).
Uit Heerlen waren al enkele stukken bekend uit eerdere opgravingen.

Via Belgica (Via Agrippinensis) ies 'ne nuje naam, sjtammend oet de 21e i?w in Limburg, dae gegeve ies aan de 400 kilomaeter lange Romeinse weeg, dae geloupe haet van Boulogne sur Mer (Gesoriacum) in Frankriek, door (Belsj) via Tienen, Helshoven, Tóngere (Aduatuca Tungrorum), door Zuud Limburg via Mestreech euver de Maas (Mosa Trajectum), Meersje, Vroenhof (Houtem), Sint-Pi?ter (Valkeberg), Walem, Ransdaal, Kunder, Heerle (Coriovallum), Greunsjtraot, Rimburg euver de Worm, Julich (Iuliacum) nao Kölle (Colonia Claudia Ara Agrippinensium) in (Duutsjland).

Hie en dao ies door opgravinge met zekerheid 't weegtraject en/of Romeinse bewoning (ummer in de buurt van waeg) vasgesjteld.
In Helshoven 'n sjtök weeg; in Tóngere romeinse beboewing; in Mestreech ies dat 'n brök euver de Maas en reste van therme; reste van 'ne weeg aan de Meersjenerweeg; in Meersje, op de Herkeberg, loog 'ne Romeinse villa en 'n sjtök weeg; in Vroenhof höbbe ze ouch 'n sjtök weeg opgegrave; ten noorde van Houtem liegke de reste van 'ne Romeinse tempel en villa's (in de Rondebos en de Ravesbósj); in Sjtraobaek en Brokem zint Romeinse graver gevönge, bie Walem höbbe ze de fundamente van 'ne wachtore opgegrave; in Ransdaal 'n Romeins graaf (urne); in Kunder 'ne Romeinse villa (Ten Hove), in Heerle Romeinse therme; in Rimburg 'ne Romeinse villa .

De weeg woort aangelag veur militair doele, meh ouch, en zeker later, gebruuk es handelsweeg door de bevolking.
Langs de weeg sjtinge indertied op de hoager gelege gedeiltes en ander sjtrategische punte wachtores.
Dao zint reste van gev?nge ten noorde van Houtem en op de Goudsberg bie Walem.
T?sje die wachtores woort ?nderling geseind. Ik zag tot mijn verbazing dat de maquette van de Romeinse brug en het vierde eeuwse castellum, zoals die op een aantal foto's hierboven staan afgebeeld, zich in de collectie van het
Natuurhistorisch Museum Maastricht bevindt. Op de website van het museum vond ik de volgende informatie:

De vesting beschermde de enige vaste oeververbinding van belang: de brug over de Maas. Doordat de Maas in de loop van de eeuwen meer oostelijk is gaan stromen, is van de vesting op de oostelijke oever (het tegen-Castellum) minder bewaard gebleven dan van die op de westelijke oever (het grotere Castellum).
(bron:
http://www.nhmmaastricht.nl/TExtonLy-nl/exp_tw11.htm)

De bewering over het zgn. tegen-Castellum kan vooralsnog niet hard gemaakt worden, aangezien er op de Wycker Maasoever weinig concrete vondsten gedaan zijn die eenduidig wijzen op de aanwezigheid van een castellum op die oever. Aangezien we niet eens weten óf er een castellum in Wyck was, heeft het ook geen zin om te speculeren of dit groter of kleiner was dan het opgegraven castellum op de linkeroever.

Ook de invulling van gebouwen binnen de muren van het castellum op de linkeroever (o.a. een christelijke basilica) berust meer op 'wishful thinking' dan op archeologisch bewijsmateriaal. Er is immers nog nooit gegraven onder de O.L.Vrouwekerk, waar de overblijfselen van deze laat-antieke voorloper van de 'slevrouwe' wellicht (maar misschien ook niet) begraven liggen.

naor bove

Veilinghuis Dickhaut biedt in maart 2010 een prent te koop aan met de volgende gegevens en beschrijving.

Houtsnede.
Instorting van de Maasbrug in Maastricht, uitg. dr. Hartmann Schedel in zijn Weltchronik, Neurenberg, 1493.
Opmerking: deze houtsnede is de oudst bekende prent van Maastricht, afm. 35 x 23 cm.

 

De brug stort in! (1275)

In 1274 verklaarde koning Rudolf dat het kapittel van Sint Servaas voor het onderhoud van de Maasbrug tot geen hogere uitgaven verplicht was, dan de inkomsten van de brug bedroegen.
De brug was voor de kanunniken kennelijk een verliespost.
Mag men hieruit afleiden dat het onderhoud te wensen overliet?
Klaarblijkelijk wel, want nog geen jaar later, in 1275, stortte de oude houten brug in.
Deze instorting eiste veel slachtoffers, en maakte op de tijdgenoten een diepe indruk.
Van het verhaal van de instorting van de brug zijn twee hoofdversies bekend en verschillende dateringen.

1. Volgens stukken uit het archief van het kapittel van Sint Servaas gebeurde de ramp op 12 juli 1275, toen deken en kapittel van Onze Lieve Vrouw, met koorzangers en relikwieën, in processie over de brug trokken.
De brug bezweek, en er verdronken 400 mensen.
Velen konden nog ter nauwer nood gered worden.
Van de boten die daarna voor de oversteek van de Maas moesten zorgen, zonken er vele, meegesleurd in draaikolken, waarbij wederom veel slachtoffers vielen.
Dit relaas verschijnt nog geen negen jaar na de gebeurtenissen in de bisschoppelijke aflaatbrief van 1284.

Instorting van de brug in 1275 tijdens een processie van het kapittel van Onze Lieve vrouw.
Gravure van L. Falck naar V. Dedoncker.

2. Een tweede hoofdversie, maar deze is duidelijk van latere datum, en verdacht vanwege haar moreel-educatieve strekking, verhaalt dat een menigte mensen zich, al dansend, op de brug vermaakte, toen een priester voorbijkwam die het H. Sacrament naar een zieke bracht.
De dansers toonden niet de minste eerbied voor het Allerheiligste.
Plots stortte de brug in, en de zondige dansers werden verzwolgen in het water van de Maas.
Er kwamen 200 mensen om.
De 'Flores Temporum' plaatsen het voorval op 17 juni 1278.
Dit relaas wordt overgenomen door Hartmann Schedel, in zijn werk Liber Cronicarum Nurimbergae (eerste druk uitgegeven te Neurenberg in 1493), die hier bij een houtsnede plaatst, de oudst bekende houtgravure betreffende Maastricht.


De vraag waar de ingestorte houten brug precies lag, kan niet met zekerheid worden beantwoord.
Wel kan men een redelijke veronderstelling wagen.
Het is namelijk zeer goed mogelijk dat de brug van 1275 nog steeds de Romeinse brug was, weliswaar aangepast en/of gerestaureerd.
Dit is bijvoorbeeld ook het geval in Trier, waar de Römerbrücke heden ten dage nog steeds op de oorspronkelijke Romeinse pijlers rust, en waarvan slechts de overspanningen (meermalen overigens) herbouwd zijn.
De brug was ten gevolge van de instorting van 1275 in ieder geval zodanig verwoest, dat herbouw terplekke niet meer mogelijk was.
Kennelijk waren dus ook de stenen pijlers ingestort.
Men besloot de nieuwe brug iets ten noorden van de oude te herbouwen.
Er is wel eens verondersteld dat de oude houten brug in het verlengde van de Jodenstraat lag, en ook dat er gelijktijdig twee houten bruggen bestonden.
Tot nu toe ontbreekt daarvoor echter ieder archeologisch of teksthistorisch bewijs.

naor bove

Bron: Site: Wikipedia Mestreechonline, Bruggenstichting, archeonet, via belgica, boek Maastrichtse Monumententaal, De Maas over. 2000 jaar vaste oeververbindingen in Maastricht. Régis de la Haye. Eerste druk oktober 1984.Vierkant Maastricht. Stichting Historische Uitgeverij Maastricht.boek H.E.M.

Foto: Mestreechonline, MestreechterSteerke.

eine terök