Hertogsmolen

(Hertogsmolen)

 

Onderslag Watermolen Hertogsmolen  (Banmolen van het St. Servaaskapittel):

 

Achter de Molen op huisnummer 5 te Maastricht lag de Hertogsmolen, deze in 1099 gebouwde en in 1735 vernieuwde molen is helaas in 1900 gesloopt, deze stond in het kadaster op naam van Landbouwer Quirinus Schippers en had als functie korenmolen en moutmolen.De aanwezige gevelsteen achter de molens refereert aan de Hertogsmolen die tot 1900aan de andere zijde van de straat heeft gelegen.

Deze Brabantse ban  molen werd voor het eerst in 1122 vermeld, toen rooms-koning Hendrik V  het kapittel als eigenaar bevestigde. Door  de eerste omwalling vanaf 1229 kwam de molen binnen de stadsgrenzen te staan. Nadat de zeggenschap van de heer van Brabant en de bisschop van Luik in 1284 eindelijk juridisch vastgelegd werd, kwam de molen in eigendom van de hertog van Brabant en in 1422 in die van het Kapittel van Sint Servaas. In 1426 werd de ‘Moutmolen van de hertog’ aan het Brouwersgilde van de Armentafel van de Heilige Geest in erfpacht gegeven. De Maastrichtse brouwers waren vanaf die tijd verplicht op beide banmolens hun mout te laten malen. In 1446 kwam de Hertogsmolen volledig in bezit van dit gilde, waarna hij nog drie en een halve eeuw door de brouwers geëxploiteerd is. In 1734 werd de molen volledig vernieuwd (zie gevelsteen met chronogram MaChIna braXanDIs eXUrgo strUCta farInIs (opgeteld: 1734).letterlijk: Ik verrijs, nieuw getimmerd werktuig, tot het brouwen (pletten) van meel  of: Gebouwd als moutmolen, rijs ik omhoog.

De gevelsteen, die de molen ooit sierde, toont een moutkorf met twee gekruiste roergaffels. Dit is hetzelfde symbool dat we direct bij de Bisschopsmolen terugzien, hier echter voorzien van de hertogskroon. Toen de gilden in 1795 werden opgeheven, werden hun eigendommen, waaronder de twee banmolens, door de Franse republiek in beslag genomen en in 1798ten tijde van het Franse Bewind, vond de verkoop van de domeinmolens plaats, die afkomstig waren van de 'Societe' des Brasseurs', alsmede van een schorsmolen in de Grote Looierstraat, die afkomstig was van het looiersgilde.

De Hertogsmolen, gelegen aan de ingang van de naar hem genoemde straat ·'Achter de Molens’, werd op 2 mei van dat jaar gekocht door Jan of Jean Theodoor van Gulpen, zijn broer Jean Tilman van Gulpen en Willem Daemen die op een onbekend moment de molen doorverkochten aan P. M.J. Lenaerts. Die verkocht in 1819 bij akte van 15 juni een mout- en graanmolen met aanhorige gebouwen in de Koestraat, dit is de Bisschopsmolen, aan Stephanus Antonius of Stephan Antoon Lemaire en de Hertogsmolen, eveneens een mout- en graanmolen, aan Quirinus Scheepers, een landbouwer die in de buurtschap Biesland van Oud-Vroenhoven woonde. Hij wordt ook Schiepers genoemd, hetgeen waarschijnlijk een dialectische verbastering is. Zijn erfgenamen Johannes Jacobus Scheepers en mede-eigenaren verkochten de molen, huis en plaats aan de erven Willem Colson, die molenaar in Maastricht was. In naam waren dat Sibilla Colson en verdere erven. In 1899 droegen Hendrik Colson en consorten de molen als ruilobject over aan de gemeente Maastricht. De gemeente liet de molen, die in 1735 werd vernieuwd, in de loop van 1900 slopen en droeg vervolgens het huis en plaats in hetzelfde jaar als ruilobject over aan de Maastrichtse broodbakker Wilhelmus Clemens, die het vervolgens weer ruilde tegen de Leeuwenmolen bij de St. Pieterspoort, die eveneens stadsbezit was.

Naor Bove

Gevelsteen:

MaChIna braXanDIs eXUrgo strUCta farInIs (opgeteld: 1734).letterlijk: Ik verrijs, nieuw getimmerd werktuig, tot het brouwen (pletten) van meel  of: Gebouwd als moutmolen, rijs ik omhoog.

 

Techniek:

In de jaren zestig van de 19e eeuw werd de Hertogsmolen aangedreven door een houten middenslagrad met een middellijn van 5,74 m. en een breedte van 0,92 m. De schoephoogte bedroeg niet meer dan 0,33 m. Op het einde van die eeuw werd een koprad gehangen, waarbij de breedte op 1,12 m. werd gebracht. Het verdeelwerk dat in de Jekertak stond, had een maalsluis en één lossluis.

 

Mout:

Mout is brouwgerst, dat enkele behandelingen heeft ondergaan. De gerst wordt eerst in water geweekt, waardoor de korrels gaan  kiemen. De gekiemde gerst wordt groenmout genoemd. Deze mout wordt op een warme vloer, de eest genaamd, gedroogd of geroosterd, het zogenaamde eesten. De kleur varieert dan van goudgeel tot donkerbruin al naargelang de temperatuur van het afgeesten. Geëeste gerst wordt mout genoemd. Het mout werd tamelijk grof gemalen en moest zoveel mogelijk meeldeeltjes van dezelfde grootte bevatten.

Achterzijde Achter de Molens 5

Naor Bove

Bron: Molendatabase ,Theo Bakker, MestreechOnline, Foto: kleur MestreechterSteerke, Theo Bakker, Wikipedia tekening Theo Bakker,

eine terök