Ezelsmerret

(Ezelen Markt)

Maastricht is één ezel rijker !

Behalve rond het stadshuis vindt men op meerder plaatsen in de stad namen van straten en pleinen, die erop wijzen dat ook dáár in het verleden markthandel is geweest. Zo bevindt zich bij het begin van de Tongersestraat de Ezelmarkt. Men zou geneigd zijn te veronderstellen dat ook in Maastricht ezels verhandeld zijn en wel in zo grote mate, dat daar zelfs een aparte marktplaats voor moeten zijn geweest, zoals ook het geval is bij een paarden, koeien- of varkensmarkt. Daarbij zouden dan de huizen met de driehoekige topgevels tussen de Tongersestraat en de Kakeberg de verblijfplaatsen of stallingen voor deze dieren zijn geweest.

Maar feit is dat er op de Ezelmarkt in Maastricht nooit ezels verhandeld zijn.
Mogelijk, zo opperen Ubachs en Evers in hun Historische Encyclopedie Maastricht, heeft de straatnaam te maken met het ‘eselen’. Dat was middeleeuws Nederlands voor het slaan en kloppen van het laken. Het is best mogelijk dat deze textielbewerking plaats had op de plek waar nu het pleintje tussen Tongersestraat, Looiersgracht en Bonnefantenstraat ligt.


De Ezelmarkt  ligt in het Jekerkwartier, tot ver in de negentiende eeuw de wijk waar de Maastrichtse leerlooiers woonden en werkten.

De historicus die daarover zijn licht zal laten schijnen moet echter nog geboren worden. Het is niet onwaarschijnlijk, dat dan over de verklaring  van de naam Ezelmarkt een controverse zal blijven bestaan, zoals nu over de Kersenmarkt, waarvan men niet weet of daar ooit kersen dan wel kaarsen verhandeld zijn. Want wel is bekend uit oude schepenbrieven, dat in dit stadsdeel oudtijds de Ezelendries een braakliggend stuk grond in de buurt van de Jeker. Volgens 19e-eeuwse historici werd daar niet de Ezelmarkt mee bedoeld, maar een plek verderop bij de huidige Grote Looiersstraat en de Zwingelput, zouden de oude geleerden zich vergist hebben?
De ligging van de Ezelmarkt op de samenkomst van drie wegen kan erop duiden dat hier ooit wel degelijk een dries was. Het is dus mogelijk dat de 'Ezelendries' de voorloper is van de huidige Ezelmarkt.

Overigens werd in de 16e en het begin van de 17e eeuw in katholieke steden gesproken van een 'ezelsbegrafenis'.
De naam is een toespeling op een klaagzang uit het Bijbelboek Jeremia. Daarmee doelde men op de begrafenis van overleden niet-katholieken. Die hoorden niet tot de gemeenschap van stadsburgers en werden daarom na hun dood uitgestoten en buiten de stad in het open veld begraven.
In Maastricht gebeurde dat gek genoeg vlak bij de Ezelmarkt, in de droogstaande Looiersgracht achter de eerste walmuur in de Lenculenstraat. Of de naam van ons pleintje iets met dat gebruik te maken heeft, moet echter worden betwijfeld  heeft gestaan, maar die liep door de Looiersgracht en de Grote Looierstraat naar de Zwingelput.

Naor Bove

Het schilderachtig pleintje voor het Bonnefantenmuseum kwam in de belangstelling door het verschijnen van een alleraardigst beeld van een ezeltje, dat eigenlijk aan het begin van de Looiersgracht staat in een bij uitstek geschikt hoekje tussen de Jeker en een van de oude huizen. Daarvan werd de keuken afgebroken en het tuintje opgeofferd om plaats te maken voor een boom en het beeld. Het geheel, dat een sieraad werd voor het te renoveren Looierskwartier, geeft een doorkijk op de aanstromende Jekertak, waarboven men op een steenworp afstand het 'Huis op den Jeker' bemerkt. Het is een van de plaatsen, eertijds door muurtjes aan het oog onttrokken, waarover Leo Herberghs indertijd dichtte in de kostelijke bundel "Maastrichtse Sonnetten", even kostelijk geïllustreerd door Jan Jelinger:

 

Soms is hij (de Jeker) als een ritseling te horen

Heel zwak en achter een oude muur

Dan weder schiet hij lachend naar voren

Een gelukzalig blinkend creatuur

Hij streelt de muren met zijn zachte hand

En laat de kruiden beven aan zijn borst'

Achter langs de oude boerderij, waar eertijds boer Kraft als laatste zijn bedrijf uitoefende, voordat de Hongaar Liskaj er een restaurant in vestigde, en waarvan de achtermuur begroeid is met een zeldzame muurflora, duikt hij (de Jeker) onder de straat en vervolgens onder een fragment omwalling door op zijn verdere loop naar de Maas.

Al langer dan 10 jaar liep oud-wethouder Gijbels rond met het idee, de Ezelenmarkt te versieren met een toepasselijk beeld. Hij vond daarbij een geestverwant in de persoon van oud-gemeentesecretaris mr. Minis. In 1973 begon dit vastere vormen aan te nemen en werd een opdracht gegeven aan de beeldhouwster Gertrud Januszewski. Mevrouw Januszewski, geboren in Berlijn en via Venlo en Sittard in Maastricht beland, studeerde aan de Jan van Eijckacademie grafiek bij prof. Levigne en beeldhouwen bij prof. Carosso, ze deed in 1970 eindexamen en verwierf daarbij de prijs van de stad Maastricht. Van haar talenten had zij o.a. reeds blijk gegeven met een beeld van oud-burgemeester Michiels van Kessenich en met een interessante groep 'Spelende Kinderen' te zien op de speelplaats van het internaat Mariënwaard. in 1964-1965 vervaardigde zij een kruisweg voor het ziekenhuis St.Annadal en in '66 een voor het zusterklooster in Sittard.

 

Reeds bezig met het ontwerpen van een ezelsbeeld, kwam wethouder Debats met het voorstel om haar een opdracht te geven voor de roemruchtige musketier D'Artagnan, dit in verband met de herdenking van diens sneuvelen voor de Maastrichtse wallen in 1673. De ezel ging daarop, figuurlijk gesproken, de ijskast in., maar in het College van B. en W. werd men het er toch niet helemaal over eens welk beeld men moest laten prevaleren.

 

In 1975 was de beeldhouwster klaar met haar oorspronkelijk ontwerp, maar dit moest toen nog enige commissies passeren, wat niet zo eenvoudig bleek, getuige de lyrische ontboezeming in een vers van Mr.Minis, dat luidt:

De deur kemissie, wie gezag

Die heët zich biestig, lang bedach

't Waor kompleet 'n ezelsdrach

De duur comissie, zo gezegd

Die heeft zich beestig, lang bedacht

Het was kompleet een ezelsdrag

 

Maar in de gieterij van Eysbouts in Asten kwam uiteindelijk het bronzen ezeltje toch tot stand. Eind juli 1976 kon de ezel geplaatst worden, zij het niet op de aanvankelijk daarvoor bestemde plaats op de Ezelsmarkt. En dit dan om verkeerstechnische redenen. Daar staat hij dan, tot verheugenis van zowel Maastrichtenaren als toeristen en niet het minst van de initiatiefnemer Frits Gijbels, die, in vervorm, zijn voldoening aldus uitdrukte:

'En es veer daan stoon in het duuster of in 't leech,

daan fluustere veer tegen d'n Ingel vaan Mestreech.

Hei beij deen ezel vaan broons em neet vaan vleis;

bewaor eus aw stad,

häöre ezels en .... häöre geis'.'

En als wij staan in duister of in het licht,

daan fluisteren wij tegen de Engel van Maastricht.

Hier bij deze ezel van brons en niet van vlees,

bewaar onze oude stad,

haar ezels en .... haar geest'.

Naor Bove

Bron: Mestreech-Online, De Limburger, Boek Maastrichtse Monumententaal van Fons van Hees, CZ uitgeverij ISBn90.6280.583.3, Foto: John Kerkhofs, Sjef (maastrichtonline) en Jean via picasa.

eine terök